Artikel 122
Dit besluit berust op de
artikelen 41, eerste en tweede lid, en
46, eerste lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de
artikelen 4,
21, tweede lid, en
22, tweede lid, van de Veiligheidswet BES en
artikel 120a van de Ambtenarenwet BES.
1.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de ministeriële regeling, bedoeld in
artikel 8i, derde lid, is voor de aanstelling als ambtenaar van politie en voor aanstelling in een andere functie niet van toepassing dat wordt voldaan aan de eisen betreffende het geneeskundig en psychologisch onderzoek, bedoeld in de
artikelen 8, eerste lid, onder b,
8a, onder d, en
8b, onder d en e, onderscheidenlijk
8k.
2.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de ministeriële regeling, bedoeld in de
artikelen 8f, derde lid, en
8h, onder a, b, c en d, is voor de aanstelling als aspirant en als vrijwillige ambtenaar in opleiding niet van de toepassing dat wordt voldaan aan de bij het geschiktheidsonderzoek gestelde eisen, bedoeld in artikel 8f, eerste lid.
3.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de ministeriële regeling, bedoeld in
artikel 8n, tweede lid, is voor de aanstelling als ambtenaar van politie niet van toepassing dat uit onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid geen bezwaar lijkt te bestaan tegen de aanstelling en is
artikel 8m niet van toepassing.
4.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de ministeriële regeling, bedoeld in
artikel 74k, eerste lid, onder a en b, is voor de geoefendheid in het gebruik van een geweldmiddel niet vereist dat de toets geweldbeheersing en de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden met voldoende resultaat is afgelegd.
5.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de ministeriële regeling, bedoeld in
artikel 74k, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, is voor de geoefendheid in het gebruik van een vuurwapen niet vereist dat de toets schietvaardigheid met voldoende resultaat is afgelegd.
Artikel 123a
Op de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de
Veiligheidswet BES worden aangesteld als ambtenaar van politie zijn de aanstellingseisen, genoemd in de
artikelen 8,
8a en
8b, niet van toepassing.
1.
De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de
Veiligheidswet BES worden aangesteld als ambtenaar van politie en in de week voorafgaand aan dat tijdstip ten overstaan van de gezaghebber van het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba de eed dan wel verklaring en belofte van zuivering alsmede de daarop volgende eed of belofte, zoals geformuleerd in
artikel 10, eerste en tweede lid, hebben afgelegd, worden geacht bij de aanvaarding van hun ambt de vereiste eed dan wel verklaring en belofte van zuivering alsmede de daarop volgende eed of belofte, bedoeld in artikel 10, eerste of tweede lid, te hebben afgelegd.
2.
De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de
Veiligheidswet BES worden aangesteld als ambtenaar van politie en in de week voorafgaand aan deze inwerkingtreding niet de in het eerste lid bedoelde de eed dan wel verklaring en belofte van zuivering alsmede de daarop volgende eed of belofte, zoals geformuleerd in
artikel 10, eerste en tweede lid, hebben afgelegd, worden gedurende twee maanden na inwerkingtreding van dit besluit geacht bij de aanvaarding van hun ambt de vereiste eed dan wel verklaring en belofte van zuivering alsmede de daarop volgende eed of belofte, bedoeld in artikel 10, eerste of tweede lid, te hebben afgelegd.
3.
De ambtenaren van politie, bedoeld in het tweede lid, leggen de eed dan wel verklaring en belofte van zuivering alsmede de daarop volgende eed of belofte, bedoeld in
artikel 10, eerste of tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na inwerkingtreding van dit besluit alsnog af.
Artikel 124
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie korps politie BES.