2.
Een in het eerste lid eerder genoemde hoofdrang is hoger dan een later genoemde hoofdrang.
3.
De volgende hoofdrangen zijn verbonden aan de volgende functies:
b.
aspirant voor degene die is aangesteld om de opleiding tot agent of inspecteur te volgen, bezoldigingsschaal 4;
c.
agent voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 5 en 6;
d.
brigadier voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 7;
e.
hoofdagent voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 8;
f.
inspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 9, 10 en 11;
g.
hoofdinspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 12, 13 en 14;
h.
hoofdcommissaris en commissaris voor functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 15, 16 en 17.
4.
Hij die is aangesteld als aspirant, heeft voor de duur dat hij praktijkstage volgt de hoofdrang die verbonden is aan de functie die hij tijdens die stage uitoefent.
5.
Onze Minister kan om redenen van dienstbelang functies die zijn gewaardeerd op bezoldigingsschaal 12, 13 of 14, aanwijzen waaraan, in afwijking van het bepaalde in het derde lid, onder g en h, de hoofdrang van commissaris is verbonden.
Artikel 3a
Voor de vrijwillige ambtenaar van politie gelden de volgende hoofdrangen:
a.
aspirant voor degene die is aangesteld als vrijwillige ambtenaar in opleiding;
c.
agent, brigadier, hoofdagent, inspecteur, hoofdsinspecteur of commissaris, voor de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak die is belast met de werkzaamheden, bedoeld in
artikel 74i.