1.
Aan de aspirant wordt door Onze Minister vakantie met behoud van bezoldiging verleend met inachtneming van deze paragraaf.
2.
De vakantie wordt als volgt verleend:
a. vier aaneengesloten werkdagen onmiddellijk aansluitend aan de tweede Paasdag;
b. een aaneengesloten periode vallend in het tijdvak waarin voor inrichtingen waar van overheidswege openbaar onderwijs wordt gegeven, de zomervakantie is of zal worden vastgesteld;
c. vijf werkdagen rond Kerstmis en Nieuwjaarsdag.
3.
Door Onze Minister worden elk jaar in de maand januari de vakantieperiodes vastgesteld met inachtneming van het tweede lid.
4.
Wegens dringende reden van dienstbelang kan door Onze Minister worden bepaald dat de vakantie over een of meer periodes bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk niet wordt genoten dan wel wordt ingetrokken.
5.
Een vakantie die of een gedeelte van een vakantie dat ingevolge het vierde lid niet is genoten dan wel is ingetrokken, wordt zo spoedig mogelijk alsnog verleend nadat de reden die daartoe heeft geleid, heeft opgehouden te bestaan.
1.
Indien de aspirant tijdens een verleende vakantie blijkens een geneeskundige verklaring gedurende een of meer werkuren arbeidsongeschikt is geweest, wordt het aantal vakantieuren dat overeenkomt met het aantal werkuren gedurende welke hij arbeidsongeschikt is geweest, beschouwd niet als vakantie te zijn genoten en wordt hem vrijstelling van dienst, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder b, verleend.
2.
De aspirant kan de niet genoten vakantieuren bedoeld in het eerste lid, niet opnemen zolang hij geplaatst is op het opleidingsinstituut. De artikelen 41 en 42 zijn van overeenkomstige toepassing.
1.
De aspirant die onmiddellijk voorafgaand aan zijn aanstelling als aspirant in dienst van de staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba werkzaam was, anders dan als ambtenaar behorende tot het onderwijzend personeel of als personeelslid van het gesubsidieerde onderwijs, of die op dat moment bij een publiekrechtelijke instelling dan wel bij een door de staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba in het leven geroepen privaatrechtelijke rechtspersoon werkzaam was, behoudt bij zijn aanstelling aanspraak op de door hem niet-genoten vakantie-uren waarop hij tot en met december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt, aanspraak had overeenkomstig de voorafgaand aan de aanstelling voor hem geldende voorschriften, met dien verstande dat hij de niet-genoten vakantie-uren niet kan opnemen zolang hij geplaatst is op het opleidingsinstituut.
2.
Aan de aspirant kan, ter vervanging van de door hem in zijn vorige overheidsbetrekking niet-genoten vakantie-uren, door Onze Minister een geldelijke vergoeding worden toegekend gelijk aan het bedrag dat hem aan bezoldiging zou zijn uitgekeerd tijdens de vakantie-uren indien deze genoten zouden zijn. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de nagelaten betrekkingen van een overleden aspirant.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemeen
+ Hoofdstuk II. Aanstelling, beoordeling en bezoldiging
+ Hoofdstuk III. Arbeids- en rusttijden
- Hoofdstuk IV. Vakantie
+ Hoofdstuk V. Vrijstelling van dienst
+ Hoofdstuk VI. Buitengewoon verlof
+ Hoofdstuk VII. Voorzieningen in verband met ziekte, ongeval, zwangerschap en bevalling
+ Hoofdstuk VIIa. Taken vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
+ Hoofdstuk VIIb. Geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden
+ Hoofdstuk VIII. Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar van politie
+ Hoofdstuk IX. Disciplinaire straffen
+ Hoofdstuk X. Schorsing en ontslag.
+ Hoofdstuk XI. Bezwaar
+ Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht