1.
Tenzij anders is bepaald bij dit besluit of bij of krachtens de Ambtenarenwet BES , wordt de vrijstelling van dienst verleend met behoud van volle bezoldiging.
2.
In afwijking van artikel 1, onder c, wordt in dit hoofdstuk onder ambtenaar van politie verstaan: ambtenaar van politie, met uitzondering van de vrijwillige ambtenaar van politie.
1.
Vrijstelling van dienst, te verlenen door Onze Minister, geniet de ambtenaar van politie die:
a. als militair in werkelijke dienst is voor herhalingsoefening;
b. uit hoofde van ziekte of ongeval verhinderd is zijn functie uit te oefenen.
2.
Aan de ambtenaar van politie wordt door Onze Minister vrijstelling van dienst verleend, voor zover hij op één van de in artikel 26, vijfde lid, genoemde dagen, tenzij het een zaterdag of een zondag betreft:
a. werkzaamheden heeft verricht;
b. een roostervrije dag heeft genoten als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder b;
c. verlof heeft genoten als vergoeding voor verricht overwerk.
3.
De dag waarop vrijstelling van dienst, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend, wordt vastgesteld door Onze Minister. Bij de vaststelling wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambtenaar van politie.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt het verrichten van werkzaamheden gedurende ten hoogste de helft van de voor de ambtenaar van politie geldende gemiddelde dagelijkse diensttijd gelijkgesteld met dienst gedurende een halve dag en wordt het verrichten van werkzaamheden gedurende meer dan de helft van de voor de ambtenaar van politie geldende gemiddelde dagelijkse diensttijd gelijkgesteld met dienst gedurende een hele dag.
1.
De ambtenaar van politie, geniet, voor zover het dienstbelang dat toelaat, vrijstelling van dienst, te verlenen door Onze Minister, indien het politiedienstonderdeel op een daartoe aangewezen kerkelijke, landelijke of eilandelijke feest- of gedenkdag gesloten is.
2.
Aan de ambtenaar van politie wordt door Onze Minister vrijstelling van dienst verleend op een andere werkdag, voor zover hij op één van de in het eerste lid bedoelde dagen:
a. werkzaamheden heeft verricht;
b. een roostervrije dag als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel b, heeft genoten;
c. verlof heeft genoten als vergoeding voor verricht overwerk.
3.
Artikel 44, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemeen
+ Hoofdstuk II. Aanstelling, beoordeling en bezoldiging
+ Hoofdstuk III. Arbeids- en rusttijden
+ Hoofdstuk IV. Vakantie
- Hoofdstuk V. Vrijstelling van dienst
+ Hoofdstuk VI. Buitengewoon verlof
+ Hoofdstuk VII. Voorzieningen in verband met ziekte, ongeval, zwangerschap en bevalling
+ Hoofdstuk VIIa. Taken vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
+ Hoofdstuk VIIb. Geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden
+ Hoofdstuk VIII. Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar van politie
+ Hoofdstuk IX. Disciplinaire straffen
+ Hoofdstuk X. Schorsing en ontslag.
+ Hoofdstuk XI. Bezwaar
+ Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht