1.
De ambtenaar van politie die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, geeft daarvan onverwijld kennis aan het hoofd van dienst.
2.
Het hoofd van dienst kan van de ambtenaar van politie overlegging vragen van een geneeskundige verklaring. Ter verkrijging van een vrijstelling van dienst wegens ziekte van meer dan drie achtereenvolgende dagen is overlegging van een geneeskundige verklaring verplicht.
1.
De ambtenaar van politie die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt vrijstelling van dienst wegens ziekte, bedoeld in
artikel 44, verleend.
2.
De aanvankelijke duur van de vrijstelling van dienst wegens ziekte is ten hoogste zes maanden. Deze termijn kan telkens met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
3.
De duur van de vrijstelling van dienst wegens ziekte, inbegrepen de verlenging daarvan, is ten hoogste vier jaren voor de ambtenaar van politie in vaste dienst en ten hoogste een jaar voor de ambtenaar van politie in tijdelijke dienst.
4.
Gedurende de vrijstelling van dienst wegens ziekte heeft de ambtenaar van politie aanspraak op een bezoldiging naar reden van:
a.
voor de ambtenaar van politie in vaste dienst:
–
zijn volle bezoldiging gedurende de eerste vierentwintig maanden;
–
negentig procent van zijn volle bezoldiging gedurende de daaropvolgende twaalf maanden;
–
tachtig procent van zijn volle bezoldiging gedurende de resterende maanden.
b.
voor de ambtenaar van politie in tijdelijke dienst: zijn volle bezoldiging
5.
Tijdens de vrijstelling van dienst wegens ziekte ondergaat de bezoldiging van de ambtenaar van politie dezelfde wijzigingen, welke deze zou ondergaan indien hij niet verhinderd zou zijn om zijn werkzaamheden te verrichten.
6.
Een opnieuw ingetreden verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte of ongeval wordt voor het bepalen van de in het tweede en vierde lid genoemde termijn als een voortzetting van de vorige verhindering aangemerkt, tenzij die verhindering zich voordoet nadat dertig kalenderdagen zijn verstreken sedert de ambtenaar van politie zijn werkzaamheden volledig heeft hervat.
1.
De ambtenaar van politie heeft geen aanspraak op doorbetaling van inkomsten:
a.
indien de ziekte of het ongeval is voorgewend, althans zodanig overdreven is voorgesteld dat verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte of ongeval redelijkerwijs niet kan worden aangenomen;
b.
indien de ambtenaar van politie de verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte of ongeval opzettelijk heeft veroorzaakt of verergerd, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand redelijkerwijs geen verwijt gemaakt kan worden;
c.
indien de ziekte of het ongeval is veroorzaakt door of het gevolg is van een kwaal of lichaamsgebrek waarover de ambtenaar van politie voor of bij zijn aanstelling opzettelijk heeft gezwegen of waaromtrent hij toen opzettelijk valse inlichtingen heeft verstrekt;
d.
indien hij tijdens de verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte of ongeval voor zichzelf of voor derden arbeid verricht, tenzij dit door de geneeskundige, genoemd in
artikel 66, de bezwaarcommissie, genoemd in
artikel 67, de geneeskundige commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid dan wel de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, of de herkeuringscommissie, genoemd in
artikel 70, wenselijk wordt geacht in het belang van het genezingsproces.
2.
De betaling van de inkomsten wordt gestopt vanaf de dag waarop en zolang de ambtenaar van politie:
a.
weigert zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek vanwege de dienst of, na voor een dergelijk onderzoek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt;
b.
zonder voldoende grond nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of te blijven, dan wel zich niet houdt aan de voorschriften hem door zijn behandelend geneeskundige gegeven, uitgezonderd voorschriften inhoudende het verlenen van medewerking aan een ingreep van heelkundige aard;
c.
zich zodanig gedraagt dat zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
d.
in gebreke blijft op het door de geneeskundige genoemd in
artikel 66, de bezwaarcommissie, genoemd in
artikel 67, de geneeskundige commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid dan wel de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, of de herkeuringscommissie, genoemd in
artikel 70, bepaalde tijdstip en in de door hen bepaalde mate zijn dienstverrichting te hervatten, tenzij hij daarvoor een inmiddels opgekomen door evengenoemde geneeskundige(n) of commissie(s) als geldig erkende reden heeft opgegeven.
3.
De betaling van de inkomsten kan bovendien geheel of gedeeltelijk worden gestopt, indien de ambtenaar van politie zich niet houdt aan eventuele door Onze Minister vastgestelde controlevoorschriften.
4.
In de in het eerste lid genoemde gevallen kan Onze Minister op grond van bijzondere omstandigheden bepalen, dat de ingehouden inkomsten geheel of gedeeltelijk wordt uitbetaald aan de betrekkingen van de ambtenaar van politie, genoemd in
artikel 54.
1.
De ambtenaar van politie kan aan een geneeskundig onderzoek worden onderworpen vanwege de dienst ter beoordeling van de vraag:
a.
of sprake is van verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte of ongeval;
c.
of maatregelen in het belang van herstel nodig zijn;
d.
wanneer en in welke mate de werkzaamheden hervat kunnen worden.
2.
De vanwege de dienst optredende geneeskundige deelt zijn oordeel terstond mee aan de ambtenaar van politie en stelt het hoofd van dienst zo spoedig mogelijk ter zake schriftelijk in kennis.
1.
De ambtenaar van politie die zich niet kan verenigen met het medisch oordeel, bedoeld in
artikel 66, kan daartegen binnen driemaal 24 uur nadat dit oordeel schriftelijk te zijner kennis is gebracht, bij Onze Minister een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen.
2.
Desgevraagd wordt hij in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman.
3.
Behalve indien Onze Minister, na overleg met de geneeskundige, bedoeld in
artikel 66, het bezwaar van de ambtenaar van politie reeds aanstonds gegrond acht, wordt binnen twee weken na ontvangst daarvan een nieuw geneeskundig onderzoek verricht door een door Onze Minister ingestelde bezwaarcommissie bestaande uit drie geneeskundigen. De geneeskundige, bedoeld in artikel 66, kan geen deel uit maken van de bezwaarcommissie.
4.
De bezwaarcommissie deelt haar oordeel zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de ambtenaar van politie, Onze Minister en het hoofd van dienst.
5.
De kosten verbonden aan de uitvoering van dit artikel komen voor rekening van de staat.
1.
Vrijstelling van dienst wegens ziekte van meer dan dertig dagen of verlenging daarvan waardoor die vrijstelling van langere duur wordt dan dertig dagen, wordt slechts verleend indien uit een schriftelijke verklaring van een door Onze Minister ingestelde geneeskundige commissie, bestaande uit drie geneeskundigen, blijkt dat de betrokken ambtenaar van politie wegens ziekte of ongeval verhinderd is dienst te verrichten.
2.
In de schriftelijke verklaring wordt aangegeven:
a.
wanneer en in welke mate de werkzaamheden hervat kunnen worden;
c.
of maatregelen in het belang van herstel nodig zijn, waaronder begrepen aanpassing van de huidige functie en plaatsing in een andere functie, bedoeld in
artikel 71. Indien verblijf buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba noodzakelijk is, wordt daarvan mededeling gedaan, onder opgave van de plaats van verblijf en de wijze waarop de reis daarheen moet plaats vinden.
3.
In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister een ambtenaar van politie vrijstelling van dienst wegens ziekte of verlenging daarvan verlenen op grond van een schriftelijke verklaring van een geneeskundige in dienst van de overheid.
4.
Indien een ambtenaar van politie als zodanig of in verband met het bekleden van een functie bedoeld in
artikel 60, buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verblijft, kan Onze Minister, in afwijking van het eerste lid, vrijstelling van dienst wegens ziekte of verlenging daarvan verlenen:
a.
indien de ambtenaar van politie zich in Europa bevindt, op grond van een schriftelijke verklaring van een door Onze Minister in Nederland aangewezen geneeskundige;
b.
indien de ambtenaar van politie zich elders bevindt, op grond van een schriftelijke verklaring van een door Onze Minister aangewezen geneeskundige.
5.
De kosten verbonden aan de uitvoering van dit artikel komen voor rekening van de staat.
1.
De ambtenaar van politie aan wie vrijstelling van dienst wegens ziekte is verleend voor een duur van drie of meer maanden, mag zijn werkzaamheden niet geheel of gedeeltelijk hervatten dan nadat uit een schriftelijke verklaring van de geneeskundige commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid dan wel de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, blijkt dat betrokkene medisch is onderzocht en in staat is bevonden tot gehele of gedeeltelijke hervatting van zijn werkzaamheden.
2.
De ambtenaar van politie die aan het einde van de in
artikel 64 genoemde maximum-duur voor vrijstelling van dienst wegens ziekte volgens een schriftelijke verklaring van de geneeskundige commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid of de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, niet in staat is bevonden tot volledige hervatting van de dienstverrichting, kan, behoudens in het in het vierde lid genoemde geval, ontslag worden verleend conform
artikel 71.
3.
Alvorens de schriftelijke verklaring op te stellen, onderwerpt de geneeskundige-commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid of de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, de ambtenaar van politie aan een medisch onderzoek. In de verklaring wordt tevens ingegaan op de mogelijkheid tot aanpassing van de huidige functie en plaatsing in een andere functie, bedoeld in
artikel 71.
4.
Indien de geneeskundige commissie, de geneeskundige in dienst van de overheid dan wel de andere geneeskundige(n), genoemd in
artikel 68, van oordeel is dat hervatting van de werkzaamheden door de ambtenaar van politie niet mogelijk is wegens een opgekomen ziekte of ongeval van voorbijgaande aard, wordt voor de duur van die ziekte of dat ongeval alsnog vrijstelling van dienst wegens ziekte verleend met behoud van 70 procent van de volle bezoldiging.
5.
De kosten verbonden aan de uitvoering van dit artikel komen voor rekening van de staat.
1.
Van een medisch oordeel krachtens
artikel 68 of
69, staat binnen zes weken nadat de ambtenaar van politie daarvan schriftelijk in kennis is gesteld, beroep open bij een door de Onze Minister ingestelde herkeuringscommissie bestaande uit drie geneeskundigen. Een van de geneeskundigen wordt aangewezen door de ambtenaar van politie.
2.
Het beroep moet schriftelijk en met redenen omkleed worden ingediend. Het beroepschrift vermeld tevens de naam en het adres van de geneeskundige die door de ambtenaar van politie voor benoeming in de herkeuringscommissie wordt aangewezen.
3.
De leden van de herkeuringscommissie mogen niet betrokken zijn geweest bij het medisch oordeel, waartegen beroep is ingesteld.
4.
De herkeuringscommissie deelt haar oordeel zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de ambtenaar van politie, Onze Minister en het hoofd van dienst.
5.
De kosten verbonden aan de uitvoering van dit artikel komen voor rekening van de staat.
1.
De ambtenaar van politie kan eervol ontslag worden verleend op grond van blijvende ongeschiktheid voor de verdere vervulling van zijn ambt wegens ziekte of gebreken, indien:
b.
ter zake van de ongeschiktheid wegens ziekte of ongeval een geneeskundig onderzoek is ingesteld als bedoeld in
artikel 69, waaronder begrepen een eventuele heroverweging door de herkeuringscommissie, bedoeld in
artikel 70; en
c.
het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar van politie, mede rekening houdend met zijn persoonlijkheid en omstandigheden, zijn huidige functie in aangepaste vorm of een andere passende functie binnen de politiedienst op te dragen, dan wel indien hij geweigerd heeft een dergelijke functie te aanvaarden.
2.
Onder andere passende functie, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt verstaan:
a.
gedurende het eerste jaar dat de ambtenaar van politie ongeschikt is tot het uitoefenen van zijn functie wegens ziekte of ongeval: iedere functie die aansluit bij zijn opleiding en ervaring dan wel bij zijn opleidings- en ervaringsniveau;
b.
na het eerste jaar: iedere functie waartoe de ambtenaar van politie, gezien zijn capaciteiten, in staat is.
3.
Indien sprake is van een plaatsing als bedoeld in het eerste lid, onder c, in een functie voor minder uren dan het aantal waarvoor de ambtenaar van politie is aangesteld, dan heeft het ontslag alleen betrekking op het meerdere aantal uren.
1.
De ambtenaar van politie heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps en bevallingsverlof.
2.
De ambtenaar van politie heeft recht op zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een schriftelijke verklaring van een genees- of verloskundige waarin de vermoedelijke datum van de bevalling wordt aangegeven, binnen zes weken is te verwachten. Het verlof begint in ieder geval twee weken vóór deze datum.
3.
De ambtenaar van politie heeft recht op bevallingsverlof van zes weken vanaf de dag volgend op die van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste twaalf weken, voor zover het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft bedragen.
4.
Het verlof, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt gelijkgesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte.
Artikel 73
Aan de vrouwelijke ambtenaar van politie die een borstkind heeft, wordt op haar verzoek de gelegenheid gegeven om het kind te voeden.
1.
In bijzondere gevallen kan de ambtenaar van politie door Onze Minister een tegemoetkoming worden verleend in de noodzakelijk voor zichzelf of zijn medebelanghebbenden gemaakte kosten die verband houden met ziekte of ongeval, indien hierin niet ingevolge een andere regeling wordt voorzien en deze kosten redelijkerwijze niet te zijnen laste horen te blijven.
2.
In geval van ziekte of ongeval die in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar van politie opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder die moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid te wijten is, worden hem vergoed de te zijnen laste blijvende, naar het oordeel van Onze Minister, noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging.
3.
Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen.
1.
Onze Minister sluit ten behoeve van de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak een ongevallenverzekering af.
2.
De verzekering, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval de bepaling dat bij blijvende arbeidsongeschiktheid aanspraak op een uitkering ineens bestaat.
3.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder «ongeval» en «arbeidsongeschiktheid» hetgeen daaronder wordt verstaan in de door Onze Minister ter zake gesloten ongevallenverzekering.
1.
De vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak wordt bij aanstelling in kennis gesteld van de bepalingen van de door Onze Minister te zijnen behoeve gesloten ongevallenverzekering.
2.
Van wijzigingen in de in het eerste lid bedoelde bepalingen wordt de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak voor de inwerkingtreding ervan in kennis gesteld.
1.
De vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak die arbeidsongeschikt is, heeft, indien deze ongeschiktheid blijkens een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een ongeval in verband met de vervulling van zijn functie, aanspraak op een uitkering overeenkomstig de bepalingen van de verzekering, bedoeld in
artikel 74a, eerste lid.
2.
Hij heeft behoudens
artikel 74e geen aanspraak op enige vergoeding ten laste van Onze Minister ter zake van een ongeval.
3.
Het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op de gewezen vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak tot het tijdstip, bedoeld in
artikel 118, eerste lid, indien hij blijvend arbeidsongeschikt is.
1.
Indien een vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak ten gevolge van een ongeval in verband met de vervulling van zijn functie komt te overlijden, hebben zijn weduwe of weduwnaar aanspraak op een uitkering overeenkomstig de bepalingen van de ongevallenverzekering, bedoeld in
artikel 74a, eerste lid.
Artikel 74e
In geval van een ongeval, ontstaan ten gevolge van de vervulling van zijn functie, ontvangt de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak een vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die te zijnen laste blijven en die naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk zijn gemaakt.
Artikel 74f
Indien geen sprake is van een ongeval, maar wel van een ziekte die is ontstaan of verergerd ten gevolge van de vervulling van de functie, stelt Onze Minister ter zake een uitkering vast voor zover de verzekering, bedoeld in
artikel 74a, eerste lid, daar niet in voorziet.