Besluit van 15 september 1994, houdende het van kracht zijn voor de Rijn in Nederland van het Reglement van politie voor de Rijnvaart
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 juni 1994, nr. RVR 173295, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868 en op de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 1 december 1993 (protocol 1993-II-19) en van 18 mei 1994 (protocol 1994-I-19);
Gelet op de artikelen 4 en 19 van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 1994, nr. W09.94 0362);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 september 1994, nr. RV 181819, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Voor de Rijn in Nederland met inbegrip van de Waal en de Lek is van kracht het Reglement van politie voor de Rijnvaart met de daarbij behorende bijlagen, dat is gevoegd bij dit besluit en dat kan worden aangehaald als " Rijnvaartpolitiereglement 1995".
Artikel 3
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bepaalt wie de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten zijn, bedoeld in het Rijnvaartpolitiereglement 1995.
1.
De verplichting van artikel 3.02, tweede lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 geldt voor schepen die niet tot een der oeverstaten of Belgiƫ behoren, alsmede voor kleine schepen in de zin van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, niet eerder dan met ingang van 1 januari 1996.
2.
De verplichtingen van artikel 4.05, derde lid, tweede volzin, en vierde lid, tweede volzin, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 gelden tot 1 januari 1998 uitsluitend voor schepen, samenstellen en bijzondere transporten bedoeld in artikel 12.01, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, alsmede voor schepen die op radar varen als bedoeld in artikel 6.32 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995.
De verplichting van artikel 4.05, vierde lid, tweede volzin, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 geldt echter tot 1 januari 1998 tevens voor alle schepen die met een marifooninstallatie als bedoeld in artikel 4.05, derde lid, tweede volzin, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 zijn uitgerust.
Artikel 5
Het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1983 met het daarbij behorende Rijnvaartpolitiereglement 1983, alsmede de ter uitvoering van artikel 1.22, derde lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1983 vastgestelde tijdelijke wijzigingen van dat reglement, worden ingetrokken.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.
Artikel 7
Dit besluit wordt aangehaald als "Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995".
's-Gravenhage, 15 september 1994
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de tweeentwintigste november 1994
De Minister van Justitie,