Besluit van 28 oktober 1997, houdende regels voor aanvulling van de grondslag van de regulerende mineralenheffingen met een correctie voor stikstofvervluchtiging (Besluit stikstofcorrectie Meststoffenwet)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 30 mei 1997, nr. J. 975068, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op artikel 13af van de Meststoffenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 17 juli 1997, no. W11.97.0322);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 oktober 1997, nr. J. 979697, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
b.
keuringscertificaat: keuringscertificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling scharreleierenkeuring en -merken;
c.
strooisel: houtkrullen, stro, gehakseld stro, turf, zand of ander materiaal met een losse structuur waarin dieren aan hun ethologische behoeften kunnen voldoen;
d.
stal met huisvesting op strooisel: huisvestingssysteem waar varkens voornamelijk op een laag van ten minste vijf centimeter dik strooisel worden gehouden;
e.
bodemsysteem met strooisel: huisvestingssysteem waar kippen zich vrijelijk voornamelijk over de geheel of gedeeltelijk met strooisel bedekte bodem kunnen bewegen;
1.
De belastbare hoeveelheid meststoffen, bedoeld in
artikel 16 van de wet, onderscheidenlijk de belastbare hoeveelheid mineralen, bedoeld in
artikel 24 van de wet, wordt verminderd met de hoeveelheid stikstof per dier per jaar die voor de desbetreffende diercategorie, in voorkomend geval onderscheiden naar het huisvestingssysteem van de stal waarin de dieren worden gehouden, is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, vermenigvuldigd met het gemiddeld aantal in het desbetreffende kalenderjaar gehouden dieren van de onderscheiden diercategorieën.
2.
De hoeveelheid stikstof die ingevolge het eerste lid in mindering wordt gebracht, wordt verminderd met 60 kilogram stikstof per hectare grasland van de gemiddeld in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond tot een hoeveelheid stikstof van tenminste nihil.
1.
Voor de toepassing van
artikel 2 wordt voor de bepaling van het gemiddelde aantal in het desbetreffende jaar op strooisel gehuisveste varkens, van de onderscheiden diercategorieën, ten hoogste het aantal in aanmerking genomen:
–
dat, indien het bedrijf als scharrelvarkenshouderij is geregistreerd bij het Productschap voor Vee en Vlees, wordt gehouden overeenkomstig de in de Regeling scharrelvarkens van het Productschap voor Vee en Vlees neergelegde en ook overigens in dit verband door dat productschap gestelde voorwaarden,
–
dat, indien het bedrijf als biologische varkenshouderij is geregistreerd bij de Stichting Skal te Zwolle, of een naar het oordeel van Onze Minister met die stichting vergelijkbare organisatie die zich het toezicht op, en de keuring, controle, beoordeling en certificering van biologische productiemethoden ten doel stelt, wordt gehouden overeenkomstig de door die stichting of de daarmee vergelijkbare organisatie gestelde voorwaarden,
–
dat als zodanig is vermeld op de milieuvergunning die van kracht is voor de desbetreffende stal, of
–
waarvan de heffingplichtige de huisvesting op strooisel naar het oordeel van Onze Minister genoegzaam anderszins kan aantonen.
2.
Voor de toepassing van
artikel 2 wordt voor de bepaling van het gemiddelde aantal in het desbetreffende jaar in een stal met een bodemsysteem met strooisel dan wel een deeppitstal gehouden kippen, van de onderscheiden diercategorieën, ten hoogste het aantal in aanmerking genomen:
–
dat als zodanig is vermeld op de milieuvergunning die van kracht is voor de desbetreffende stal, of
–
waarvan de heffingplichtige de huisvesting in de desbetreffende stal naar het oordeel van Onze Minister genoegzaam anderszins kan aantonen.
3.
Voor de toepassing van
artikel 2 wordt voor de bepaling van het gemiddelde aantal in het desbetreffende jaar in een stal met een huisvestingssysteem waarvoor een keuringscertificaat van kracht is gehouden kippen van de diercategorie die in de bijlage bij dit besluit wordt aangeduid met nummer 301, ten hoogste het aantal in aanmerking genomen dat in het keuringscertificaat is genoemd.
1.
Voor de toepassing van
artikel 2 wordt het gemiddelde aantal dieren en het aantal hectaren grasland van de gemiddeld tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond vastgesteld overeenkomstig de regels gesteld krachtens
artikel 52, onderdeel d, van de wet en aannemelijk gemaakt met behulp van de daarvoor voorgeschreven gegevens, bescheiden en bewijsstukken genoemd in de krachtens
artikel 53, onderdeel g, van de wet gestelde regels.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 13 af van de
Meststoffenwet in werking treedt.
Artikel 5
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit stikstofcorrectie Meststoffenwet.
's-Gravenhage, 28 oktober 1997
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven achttiende december 1997