Let op. Deze wet is vervallen op 1 januari 2016. U leest nu de tekst die gold op -.

Besluit taakuitoefening Inspectie Werk en Inkomen

Uitgebreide informatie
Besluit van 13 december 2001 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Besluit taakuitoefening Inspectie Werk en Inkomen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 19 oktober 2001, Directie Toezicht, nr. TZ/SUWI/01/71157;
Gelet op artikel 38, derde lid, en artikel 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 130, tweede lid, van de Algemene bijstandswet, artikel 52, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 52, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 13, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening, artikel 20, tweede lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden, en artikel 33, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
De Raad van State gehoord (advies van 23 november 2001, nr. W12.01.0541/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 11 december 2001, Directie Toezicht nr. TZ/SUWI/01/81960;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. secretaris-generaal: de secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
c. inspecteur-generaal: het hoofd van de Inspectie Werk en Inkomen;
d. Ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
e. wet: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ;
f. apparaatszorg: het geheel van activiteiten, noodzakelijk voor en in samenhang met:
het functioneren van de organisatie;
de personeelsvoorziening;
de toepassing van rechtspositionele regelingen;
het treffen van beschikkingen jegens personeelsleden;
het welbevinden van individuele personeelsleden;
de ontwikkeling van de kwaliteit van het personeelsbestand;
de lokatiekeuze en huisvesting van het personeel;
de opslag en distributie van goederen;
de beveiliging van mensen en goederen;
de dagelijkse huishoudelijke gang van zaken;
de informatievoorziening, inclusief automatisering, en
het beheer van de voor deze activiteiten beschikbaar gestelde middelen.
Artikel 2. Reikwijdte besluit
Op de Inspectie is het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW van toepassing voor zover daarvan in dit besluit niet wordt afgeweken.
Artikel 3. Taakuitoefening Inspectie
De Inspectie oefent haar in artikel 37 van de wet bedoelde taken uniform uit, behoudens voor zover de bestuurlijke positie van de betrokken bestuursorganen dan wel bijzondere omstandigheden tot afwijking nopen.
Artikel 4. Jaarverslag
Het jaarverslag van de Inspectie bevat een integrale rapportage van de bevindingen van de Inspectie over de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen de doeltreffendheid, van de uitvoering van wettelijke taken door de in artikel 37 van de wet genoemde bestuursorganen, alsmede van de wijze waarop deze daarbij samenwerken. Het verslag bevat verder de daaraan door de Inspectie verbonden conclusies ten aanzien van de werking van het stelsel voor zover dat samenhangt met het functioneren van en de onderlinge betrekkingen tussen de bedoelde bestuursorganen.
1.
De secretaris-generaal draagt, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal, Stb. 499 , zorg voor een zodanige bewerktuiging van de Inspectie dat deze haar wettelijke taken naar behoren en onafhankelijk kan uitvoeren.
2.
De departementale voorschriften met betrekking tot de apparaatszorg zijn van toepassing op de werkwijze van de Inspectie voor zover daarvan bij dit besluit of op grond van het eerste lid niet wordt afgeweken.
1.
De inspecteur-generaal fungeert rechtstreeks onder de secretaris-generaal.
2.
De inspecteur-generaal neemt deel aan periodiek ambtelijk overleg van de secretaris-generaal en directeuren-generaal van het Ministerie als bedoeld in het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW.
1.
De inspecteur-generaal regelt, met inachtneming van artikel 6, de inrichting en de organisatie van de Inspectie.
2.
De inspecteur-generaal oefent, met inachtneming van artikel 6, de bevoegdheden ter zake van de apparaatszorg uit en draagt daarbij zorg voor afstemming met de overige departementsonderdelen.
3.
De inspecteur-generaal is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden en voert het overleg met de op grond van die wet ingestelde medezeggenschapsorganen.
1.
De inspecteur-generaal maakt afspraken met andere departementsonderdelen over de informatie-uitwisseling met betrekking tot de taakverdeling, rapportage, informatievoorziening, voorlichting, informatie- en communicatietechnologie en afstemming van onderzoek en legt deze vast in een protocol.
2.
De secretaris-generaal stelt het protocol, bedoeld in het eerste lid, vast.
1.
De inspecteur-generaal verstrekt na iedere periode van vier kalendermaanden informatie aan de secretaris-generaal over de voortgang van de werkzaamheden van de Inspectie in de verstreken periode.
2.
De secretaris-generaal en de inspecteur-generaal maken afspraken over de inrichting van de informatie, bedoeld in het eerste lid, en over de tijdstippen waarop deze informatie wordt verstrekt.
Artikel 11. Informatie over belangrijke bevindingen
De inspecteur-generaal informeert Onze Minister en de secretaris-generaal onverwijld over bevindingen, ontwikkelingen en gebeurtenissen waarvan de Inspectie bij de uitoefening van haar taken kennis heeft gekregen en die van zodanig maatschappelijk of politiek belang zijn of die anderszins zodanig de aandacht kunnen trekken, dat tijdige kennisneming door hen gewenst is.
Artikel 12. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking treedt.
Artikel 13. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit taakuitoefening Inspectie Werk en Inkomen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 13 december 2001
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de zevenentwintigste december 2001
De Minister van Justitie,
Inhoudsopgave
+ § 1. Algemene bepalingen
+ § 2. Uitvoering van taken
+ § 3. Beheer Inspectie
+ § 4. Informatievoorziening
+ § 5. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht