Let op. Deze wet is vervallen op 31 december 2006. U leest nu de tekst die gold op 30 december 2006.

Besluit vaststelling entschema Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002

Uitgebreide informatie
Besluit vaststelling entschema Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002
Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft,
gelet op artikel 2, eerste en derde lid, van de Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002,
op 13 november 2002 vastgesteld het navolgende
BESLUIT
Artikel 1
a. vleesvarken: varken dat ouder is dan 8 á 10 weken, een gewicht van ongeveer 25 kilogram heeft bereikt, en dat kennelijk is bestemd voor de productie van vlees.
     
b opfokvarken: vrouwelijk varken dat ouder is dan 8 á 10 weken, een gewicht van ongeveer 25 kilogram heeft bereikt, en dat kennelijk is bestemd voor de reproductie, tot het moment van eerste dekking casu quo inseminatie; dan wel een mannelijk varken dat ouder is dan 8 á 10 weken en niet ouder is dan 200 dagen, een gewicht van ongeveer 25 kilogram heeft bereikt, en dat kennelijk is bestemd voor de reproductie.
     
c zeug: vrouwelijk varken vanaf het moment van eerste dekking casu quo inseminatie.
     
d beer: mannelijk varken vanaf een leeftijd van 200 dagen.
1.
In dit Uitvoeringsbesluit worden de begripsbepalingen van de Verordening Ziekte van Aujeszky 2002 overgenomen.
2.
In dit Uitvoeringsbesluit wordt voorts verstaan onder:
Artikel 2
Als entschema bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002, wordt voor heel Nederland het navolgende entschema vastgesteld:
I. vrouwelijke opfokvarkens:
dienen tot het moment van eerste dekking casu quo inseminatie driemaal als volgt te worden geënt:-
eerste enting in de periode van de 10e tot de 12e levensweek;-
tweede enting in de periode van de 14e tot de 16e levensweek;-
derde enting in de periode van de 20e levensweek tot twee weken voor de eerste dekking casu quo inseminatie.
mannelijke opfokvarkens:
dienen tot de leeftijd van 200 dagen driemaal als volgt te worden geënt:-
eerste enting in de periode van de 10e tot de 12e levensweek;-
tweede enting in de periode van de 14e tot de 16e levensweek;-
derde enting in de periode van de 20e levensweek tot aan de leeftijd van 200 dagen.
II. vleesvarkens:
dienen tweemaal als volgt te worden geënt:-
eerste enting in de periode van de 10e tot de 16e levensweek;-
tweede enting vier weken na de eerste enting.
III. zeugen en beren:
dienen tenminste driemaal per jaar te worden geënt, met een maximale periode van vier maanden tussen twee entingen.
Artikel 3
Indien betrokken ondernemer in het bezit is van het Aujeszky-vrij certificaat, bedoeld in het Besluit Aujeszky-vrij certificaat 1993 van de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren, dient een vleesvarken, in afwijking van het in het vorige artikel genoemde entschema, slechts één maal te worden geënt, en wel in de periode van de 10 e tot de 16 e levensweek.
1.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling entschema Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002.
2.
Dit besluit zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking op dezelfde dag dat de Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky 2002 in werking treedt.
Voor het bestuur,
voorzitter
secretaris
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht
Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken