Besluit van 9 augustus 1993, houdende vaststelling van het tijdstip van nadere inwerkingtreding van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en d, van de Binnenschepenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat a.i. van 28 juli 1993, kenmerk J 31.433/93, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Gelet op artikel 64 van de Binnenschepenwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
artikel 1
Artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en d , van de
Binnenschepenwet treedt met ingang van 1 september 1993 in werking voor schippers van:
a.
gesleepte, geduwde en langszij vastgemaakt meegevoerde schepen;
b.
schepen gebezigd ten behoeve van reiniging van grachten en soortgelijke wateren;
c.
open rondvaartboten, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning, met een lengte gemeten op het vlak van de grootste inzinking van minder dan 15 meter, voor zover varend op de binnenwateren van zone 4 als bedoeld in
bijlage I van het Binnenschepenbesluit , alsmede op de Beulakkerwiede en de Belterwiede en met de volgende kenmerken:
-
het schip is uitsluitend ingericht en bestemd voor rondvaarten met een niet-onderbroken vaarduur van hoogstens twee uren en
-
het schip heeft noch een gesloten opbouw, noch een doorlopend dek.
's-Gravenhage, 9 augustus 1993
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de zesentwintigste augustus 1993
De Minister van Justitie,