1.
Aan hem, die tot het personeel behoort en die:
a. op grond van het bepaalde in Ons besluit is vrijgesteld van de verplichting tot opkomst in werkelijke dienst in geval van buitengewone omstandigheden;
b. de hoedanigheid bezit als omschreven in artikel 2, eerste lid, a , onder nummer 13 of 14, van Ons besluit en op grond daarvan in aanmerking komt voor vrijstelling van de verplichting tot opkomst in werkelijke dienst in geval van buitengewone omstandigheden, doch ten aanzien van wie, op grond van het bepaalde in het tweede lid van dat artikel, de vrijstelling niet is verleend of de verleende vrijstelling is ingetrokken; of
c. op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van Ons besluit in aanmerking komt voor vrijstelling van de verplichting tot opkomst in werkelijke dienst in geval van buitengewone omstandigheden, doch ten aanzien van wie, op grond van het bepaalde in het derde lid van dat artikel, de vrijstelling niet is verleend of de verleende vrijstelling is ingetrokken;
zal door Onze Minister vrijstelling worden verleend van de verplichting tot opkomst in werkelijke dienst in geval van gewone omstandigheden.
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht