Toelichting
Tot op heden was het verschil tussen geraamde en werkelijke bouwtijd onderhandelbaar in het traject van de eindafrekening. Dit gold ook voor de post onvoorzien. Dit subjectieve element wordt nu uit de beoordeling gehaald.
Voor u betekent dit dat de voor- of nadelen van een meevallende of tegenvallende bouwtijd door u geïncasseerd worden. Er vindt geen bijstelling van deze posten meer plaats in het kader van de eindafrekening.
Ik acht dit verantwoord, omdat de werkelijke bouwtijd sterk afhankelijk is van beslissingen die u als instellingsmanagement neemt. Bovendien bent u in staat afspraken over de bouwtijd vast te leggen in de aannemingsovereenkomst. Het gaat om een voor u goed te beheersen risico, waarvoor op dit moment te weinig inspanningen worden geleverd.
Oorspronkelijk was ik van plan om de reserveringen voor rentekosten en voor loon- en prijsstijging tijdens de bouw, zoals die in de investeringsrekening bij de WZV-vergunning zijn opgenomen, volledig taakstellend te maken. Het College voor ziekenhuisvoorzieningen heeft mij er echter van overtuigd dat zo'n stap op dit moment te grote risico's met zich meebrengt. De stap die ik nu zet, een taakstellende bouwtijd en een genormeerde berekeningsmethodiek, wordt door het College wel haalbaar geacht.
Mijn oorspronkelijk voornemen heb ik echter niet verlaten. Daarom heb ik het College gevraagd om ruim voor 1 mei 2000 aan te geven, wat er gerealiseerd moet worden op het gebied van methoden en procedures om te komen tot een taakstelling voor de in de vergunning toegestane kosten voor rente tijdens de bouw en loon- en prijsontwikkeling.
Voor meer informatie over de inhoud van deze circulaire kunt u contact opnemen met de heer P.Th. van Beusekom van de directie Zorgverzekeringen (tel. 070-3407664; e-mail: pt.v.beusekom<@>minvws.nl).