Gelet op het Verdrag dat op 6 december 2010 in Brussel werd gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, hierna „het Verdrag” genoemd;
Met het oog op het bepalen van de nadere regels voor de uitvoering van dit Verdrag zoals bepaald in artikel 16 van het Verdrag en om de doeltreffendheid ervan te waarborgen;
Beslissen de bevoegde autoriteiten, te weten:
voor Nederland: de minister die het aangaat
en
voor België: de bevoegde Ministers op het federale niveau, en op het niveau van de gedefedereerde entiteiten de bevoegde Ministers van de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie
1.
Onder „vertegenwoordigers”, zoals bedoeld in
artikel 14 van het Verdrag wordt verstaan:
Voor Nederland:
Medewerkers die zijn aangesteld door de bevoegde organen of de verbindingsorganen en belast zijn met controle- en verificatiewerkzaamheden en in het bezit zijn van een document dat hun hoedanigheid en bevoegdheden aantoont, dat ze steeds moeten overleggen op verzoek van de autoriteit van de Staat op het grondgebied waarvan de controle plaatsvindt.
Voor België:
De sociaal inspecteurs en controleurs die verbonden zijn aan de betrokken socialezekerheidsinstellingen of -autoriteiten, die beëdigd zijn en in het bezit zijn van een document dat hun hoedanigheid en hun bevoegdheden aantoont, dat ze steeds moeten overleggen op verzoek van de autoriteit van de Staat op het grondgebied waarvan de controle plaatsvindt.
2.
Elk betrokken orgaan geeft, in het kader van de onderling afgesloten Samenwerkingsovereenkomsten, alle verduidelijkingen die nodig zijn voor de uitvoering van de gezamenlijke controles en voor de uitwisseling van vertegenwoordigers.