Circulaire kader handelwijze vanwege aflopen Besluit Sociaal Flankerend Beleid sector Rijk 2008–2012
1. Inleiding
Ultimo 2011 loopt het
Besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk 2008–2012 af (verder genoemd: Besluit SFB) dat is gepubliceerd in Staatsblad 2010, 233.
Er staan veel reorganisaties op stapel maar er is nog geen zicht op afspraken met de bonden over een nieuw sociaal flankerend beleid. Om die reden is in kaart gebracht in hoeverre de reguliere rechtspositie, inclusief
hoofdstuk VII van het ARAR 1 ‘Rechten en verplichtingen bij reorganisaties’ toereikend is voor het doorvoeren van de noodzakelijke organisatiewijzigingen. De conclusie is dat de reguliere rechtspositie daarin voldoende kan voorzien en dat de reorganisaties die plaatsvinden om de taakstellingen te realiseren niet in gevaar komen door het aflopen van het
Besluit SFB . Het is echter wel nodig duidelijkheid te verschaffen over de gevolgen van het aflopen van het Besluit SFB en aanwijzingen te geven om te voorkomen dat de toegekende faciliteiten bij reorganisaties rijksbreed teveel uit elkaar gaan lopen.
Het aflopen van het
Besluit SFB laat overigens onverlet dat het beleid om overtollige ambtenaren naar ander werk te begeleiden wordt voortgezet. Dit beleid, dat tot op heden door de inspanningen van de departementen succesvol is gezien het te verwaarlozen aantal reorganisatieontslagen, wordt via het ICOP-programma ‘Door- en uitstroom’ met diverse maatregelen ondersteund.
Besluit SFB van Circulaire kader handelwijze vanwege aflopen Besluit Sociaal Flankerend Beleid sector Rijk 2008-2012">2. Aflopen Besluit SFB
Het huidige
Besluit SFB blijft tot en met 31 december a.s. van kracht. Hierbij wordt overigens aangetekend dat een deel van de in 2008 gemaakte afspraken uit het Besluit SFB (zoals de afbouwregeling voor diverse toelagen en studiefaciliteiten) een structureel karakter heeft en ondertussen is opgenomen in de reguliere rechtspositie.
Met ingang van 1 januari 2012 bestaat in algemene zin geen aanspraak meer op de voorzieningen van het
Besluit SFB . Voorzieningen die uiterlijk op 31 december 2011 aan individuele ambtenaren zijn toegekend op grond van het huidige Besluit SFB blijven wel van kracht. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een toegekende stimuleringspremie waarbij het ontslag na 31 december 2011 zal plaatsvinden, een toegekende pensionkostenvergoeding of 100% opleidingsverlof voor de duur van de afgesproken opleiding.
Met het aflopen van het
Besluit SFB verliest het begrip aangewezen ambtenaar of fase 2 kandidaat zijn belang omdat de daaraan verbonden voorzieningen vervallen. Het is daarom niet nodig aangewezen ambtenaren een individueel intrekkingsbesluit van hun status te doen toekomen. Wel is het wenselijk om in de eigen organisatie aangewezen ambtenaren collectief te informeren over het feit dat de aanwijzing door het aflopen van het Besluit SFB geen aanspraak meer geeft op specifieke voorzieningen. Aangewezen ambtenaren verliezen – tenzij uiterlijk 31 december 2011 in individuele gevallen expliciet toegekend – aanspraak op de voor hen bedoelde voorzieningen van het Besluit SFB en verliezen ook de voorrangspositie bij het vervullen van vacatures. Dit laat overigens onverlet dat de situatie die leidde tot het aanwijzen van de groep van ambtenaren (verwachtte overtolligheid of gedwongen standplaatswijziging) niet wijzigt. Zoals aangegeven in
paragraaf 3 blijft het ook na het aflopen van het Besluit SFB mogelijk om daarvoor maatregelen te treffen.
Bij de in 2008 gemaakte afspraken is vastgelegd dat de duur en de invulling van de herplaatsingstermijn van het
Besluit SFB blijft gelden voor alle ambtenaren die voor 1 januari 2012 worden aangewezen als herplaatsingskandidaat. Een ambtenaar die uiterlijk op 31 december 2011 herplaatsingskandidaat wordt, heeft derhalve recht op de verlenging van zijn herplaatsingstermijn van achttien maanden met twaalf maanden zoals dat in het Besluit SFB is vastgelegd. Daarnaast geldt voor deze categorie dat de eerste zes maanden van de herplaatsingstermijn een passende functie maximaal één schaal lager is, en de reistijd voor woon-werkverkeer enkele reis met niet meer dan vijftien minuten toeneemt. Als de herplaatsingstermijn bijvoorbeeld op 1 december 2011 is ingegaan, blijft die aanspraak tot 1 juni 2012 gelden. Onderdeel van het Besluit SFB is ook dat voor ambtenaren die voor 1 januari 2012 als herplaatsingskandidaat worden aangewezen het
Besluit bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid voor de sector Rijk blijft gelden zoals dat op 31 december 2011 luidt, dus zonder toepassing van de verhoging van garantieleeftijd en de beperking van de uitkeringsduur en van de aansluitende uitkering die per 1 januari 2012 van kracht worden.
3. Dynamisch organiseren blijft mogelijk
Met het aflopen van het
Besluit SFB blijft het nog steeds mogelijk om in plaats van of vooruitlopend op een klassieke reorganisatie met gebruikmaking van de mogelijkheden binnen de reguliere rechtspositie uitstroom te bevorderen om verwachte overtolligheid te voorkomen. Met het Besluit SFB verdwijnen wel de aan de fasen van organisatieontwikkeling gebonden bepalingen alsmede de figuur van de aangewezen ambtenaar; de zogenoemde fase 2 kandidaat. Dat neemt niet weg dat het bevoegd gezag nog steeds van groepen ambtenaren of organisatieonderdelen kan uitspreken dat daar sprake zal zijn van overtolligheid of gedwongen standplaatswijzigingen als er geen maatregelen genomen worden. De te nemen maatregelen zijn zoals onderstaand omschreven grotendeels vergelijkbaar met wat er nu onder het Besluit SFB mogelijk is.
•
afspraken die structureel zijn opgenomen in de rechtspositie
•
tijdelijke uitbreiding van bestaande afspraken
•
aanbeveling om bepaalde mogelijkheden te gebruiken
In bijgevoegd schema zijn de instrumenten/voorzieningen beschreven, en is vervolgens aangegeven in hoeverre deze via de reguliere rechtspositie kunnen worden aangeboden aan herplaatsingskandidaten en aan andere ambtenaren. Deze laatste categorie betreft ambtenaren voor wie overtolligheid dreigt of voor wie gedwongen standplaatswijziging aan de orde is, en ambtenaren waarbij door toekenning van de voorzieningen herplaatsing van een herplaatsingskandidaat wordt gerealiseerd (in het
Besluit SFB remplaçanten genoemd). Uit het schema blijkt dat dit in de meeste gevallen mogelijk is, met dien verstande dat een aantal voorzieningen niet meer als recht voor alle ambtenaren of groepen ambtenaren geldt maar nog wel door het bevoegd gezag aan individuele ambtenaren kunnen worden verstrekt op grond van diens discretionaire bevoegdheid, de zogenoemde ‘kan-bepalingen’. Naast de in het schema opgenomen specifieke bepalingen in de rechtspositie, zijn er ook algemene bepalingen om een ambtenaar verlof toe te kennen of schadeloos te stellen (
artikel 33e en
34 respectievelijk
artikel 69 van het ARAR). Deze algemene bepalingen kunnen ook toegepast worden.
De individuele toekenning van voorzieningen vergt uiteraard dat gelijke situaties binnen een organisatie gelijk behandeld worden. Dit kan bijvoorbeeld worden bewaakt door de discretionaire bevoegdheid hoog in de organisatie vast te leggen. Tevens dient de motivering voor de toekenning aan het personeelsdossier te worden toegevoegd.
5. Kader voor toepassing rechtspositie bij reorganisaties
Als één van de conservatoire maatregelen binnen het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst heeft het kabinet besloten dat departementen afzien van het maken van eigen arbeidsvoorwaardelijke regelingen zonder expliciete toetsing door en toestemming van de minister van BZK. Dit houdt dus ook in dat departementen of departementsonderdelen geen eigen regeling voor sociaal flankerend beleid ontwikkelen, tenzij met expliciete toestemming vooraf van de minister van BZK. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in situaties waarin sprake is van taakoverheveling naar andere overheden, privatisering, deprivatisering of zeer specifieke knelpunten. In verband met de conservatoire maatregelen wordt er tevens op gewezen dat de discretionaire bevoegdheid bij een ‘kan-bepaling’ uiteraard alleen dient te worden toegepast per individuele ambtenaar, en niet als (verkapte) regeling, tenzij met expliciete toestemming vooraf van de minister van BZK.
Om te voorkomen dat de toe te kennen faciliteiten bij reorganisaties binnen de sector Rijk te veel uit elkaar gaan lopen, dient bij het toepassen van de ‘kan-bepaling’, daarbij het niveau van het
Besluit SFB ook na 31 december 2011 als maximum te worden gehanteerd; tenzij dat zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de ambtenaar. Een bijzonder punt van aandacht betreft hierbij een vergoeding bij vertrek. Aan herplaatsingskandidaten kan op grond van
artikel 49o van het ARAR in dat verband een stimuleringspremie van maximaal drie maandsalarissen worden toegekend. Herplaatsingskandidaten, ambtenaren voor wie overtolligheid dreigt of waar een gedwongen standplaatswijziging aan de orde is, kunnen indien zij vrijwillig vertrekken bij de sector Rijk op grond van
artikel 69 van het ARAR schadeloos worden gesteld als daarvoor aanleiding is. Deze schadeloosstelling kan tevens worden verstrekt aan ambtenaren die vrijwillig vertrekken bij de sector Rijk als vanwege dat vertrek herplaatsing van een herplaatsingskandidaat wordt gerealiseerd. De hoogte van deze schadeloosstelling bij vrijwillig vertrek mag, inclusief een eventuele toegekende stimuleringspremie, niet meer bedragen dan 12 maandsalarissen.
De circulaire inzake het Besluit SFB van 13 juli 2010 met kenmerk 2010-0000475447, wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.
Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan uitvoering te geven.
Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk.