Let op. Deze wet is vervallen op 15 juli 2016. U leest nu de tekst die gold op 14 juli 2016.

Artikel 2.1.1 Circulaire Wapens en Munitie 2015/2

Uitgebreide informatie
2.1.1. Algemeen
Met de uitvoering van de wapenwetgeving zijn belast de Minister van Veiligheid en Justitie, de korpschef van de Nationale Politie en de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU).Minister van Veiligheid en Justitie
De minister is belast met de uitvoering van de wapenwetgeving. Bepalingen over de uitvoering zijn neergelegd in paragraaf 10 van de wet. Een belangrijk voorschrift is artikel 38 dat stelt dat de minister bevoegd is aanwijzingen te geven aan de korpschef, die verplicht is deze op te volgen. Naast de bedoelde algemene aanwijzingen, die zijn opgenomen in de onderhavige circulaire, is de minister bevoegd om in individuele zaken aanwijzingen te geven.Korpschef/Regio Eenheidschefs en andere gemandateerden
Bij de uitvoering van de wet dient de korpschef de aanwijzingen van de Minister van Veiligheid en Justitie te volgen ( artikel 38, tweede lid, WWM). Hieronder dienen zowel algemene als bijzondere aanwijzingen te worden begrepen Voor wat betreft de positie van de korpschef (voorheen ‘de hoofden van plaatselijke politie’ en de korpschefs) wordt in de memorie van antwoord 14[13] het volgende opgemerkt: ‘...de hoofden van plaatselijke politie [korpschef] geen eigen beleid voeren doch ingevolge artikel 38, tweede lid, de aanwijzingen van de Minister van Veiligheid en Justitie dienen te volgen (...). Over de uitvoering van de wet is slechts de Minister van Veiligheid en Justitie tegenover de nationale volksvertegenwoordiging verantwoording schuldig’. In dit kader heeft de Raad van State geoordeeld dat de korpschef geen beroep in kan stellen tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie 15[14] . De door de korpschef op grond van de WWM uitgeoefende bevoegdheden worden immers uitgeoefend onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie.
De korpschef heeft de mogelijkheid de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden ingevolge de WWM te mandateren aan één of meer ondergeschikten binnen de politie. Daarvoor is een mandaatbesluit van de korpschef noodzakelijk. De korpschef blijft ook na mandatering verantwoordelijk voor de (immers namens hem) genomen beslissingen. Indien het gaat om een formeel besluit, dient in het besluit tot uitdrukking te komen dat de desbetreffende beschikking (zoals de intrekking van een verlof) namens de korpschef is genomen. In het mandaatbesluit politie, zijn de uitvoerende taken door de korpschef gemandateerd aan de politiechefs van de regionale eenheden van politie.
Het ligt voor de hand dat naarmate het besluit ingrijpender is voor de burger, de verantwoordelijkheid daarvoor hoger in de organisatie wordt gelegd. Zo verdient het aanbeveling om de intrekking van een erkenning tenminste op het niveau van de Sectorhoofd van de nationale politie of op vergelijkbaar niveau te doen plaatsvinden.
De wetgever heeft de uitvoering van de WWM uitdrukkelijk binnen de politieorganisatie gepositioneerd.
Zo is het voor de korpschef niet mogelijk zijn taken en bevoegdheden te mandateren aan een niet-ondergeschikte, bijvoorbeeld aan de burgemeester van een binnen de politieeenheid gelegen gemeente. Dat de WWM zich tegen een dergelijk mandaat verzet kan worden afgeleid uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Invoeringswet Politiewet 1993 , waarbij de taken en bevoegdheden van het hoofd van plaatselijke politie zijn overgeheveld naar de korpschef. Voorts is ook delegatie van taken en bevoegdheden (overdracht van de formele verantwoordelijkheid) niet mogelijk; de vereiste wettelijke basis in de WWM ontbreekt daarvoor dan ook.Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer
Op grond van artikel 16, tweede lid, van de WWM is de Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer (CDIU) belast met de verlening van consenten zoals bedoeld in artikel 14 van de WWM 16[15] . Uitzondering hierop vormen de consenten tot binnenkomen ten behoeve van de krijgsmacht en de overige openbare diensten (bijvoorbeeld de politie). Deze consenten worden – op grond van artikel 16, eerste lid, van de WWM – verleend door de Minister van Defensie respectievelijk de Minister van Veiligheid en Justitie. Consenten tot uitgaan worden gewoon verleend door de CDIU. In de praktijk komt de verlening van consenten door beide ministers echter niet of nauwelijks voor. Dit is het gevolg van het feit dat de krijgsmacht en de politie (als instituut) op grond van artikel 3a, eerste en tweede lid, van de WWM zijn uitgezonderd van de consentverplichting. De uitzondering is eveneens van toepassing op personen die van de krijgsmacht of de politie deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover dit door de desbetreffende ministers bij regeling is bepaald 17[16] .
Inhoudsopgave
Algemeen (A)
1. Hoofdlijnen van de wapenwetgeving
1.1. Inleiding
1.2. Categorieën wapens en munitie
1.2.1. Wapens
1.2.2. Munitie
1.2.3. Onderdelen en hulpstukken van wapens
1.2.4. Onderdelen van munitie
1.2.5. Beperkingen bevoegdheid munitie
1.2.6. Samenhang tussen Wwm en Wecg
1.3. Verboden, vrijstellingen en uitzonderingen
1.3.1. Verboden
1.3.2. Vrijstellingen
1.3.3. Uitzonderingen
1.3.4. Overheidsfunctionarissen
1.3.4.1. Krijgsmacht
1.3.4.2. Politie
1.3.4.3. Buitengewoon opsporingsambtenaren
1.3.4.4. Overige overheidsfunctionarissen
1.4. Vergunningen
1.4.1. Algemeen
1.4.2. Ontheffingen
1.4.2.1. Verlening en verlenging
1.4.2.2. Weigering en intrekking
1.4.3. Erkenningen
1.4.3.1. Verlening en verlenging
1.4.3.2. Weigering en intrekking
1.4.3.3. Register
1.4.3.4. Vervoer door of namens de erkenninghouder
1.4.4. Verloven
1.4.4.1. Verlening en verlenging
1.4.4.2. Verlof tot voorhanden hebben van wapens en munitie
1.4.4.3. Verlof tot dragen van wapens en munitie
1.4.4.4. Verlof tot vervoer van wapens en munitie
1.4.4.5. Verlof tot verkrijging van wapens en munitie
1.4.4.6. Weigering en intrekking
1.4.4.7. Melding aan verenigingsbestuur bij intrekking of weigering
1.4.5. In- en uitvoer van wapens en munitie
1.4.5.1. In- en uitvoer op grond van de Wet wapens en munitie
1.4.5.2. In- en uitvoer op grond van de Algemene Douanewet
1.4.5.3. Europese vuurwapenpas
1.4.5.4. Gevolgen inwerkingtreding EU verordening 258/2012
2. Uitvoering en Toezicht
2.1. Uitvoering van de WWM
2.1.1. Algemeen
2.1.2. Administratieve voorschriften
2.1.3. Administratieve voorschriften inzake registervoering
2.2. Toezicht op de WWM
1. Geen vrees voor misbruik
1.1. Algemeen
1.2. Invulling van het ‘vrees voor misbruik’ criterium
2. Schietsport
2.1. Algemeen
2.2. Schietverenigingen
2.2.1. Verenigingsverlof
2.2.2. Gebruik van verenigingswapens binnen de schietvereniging
2.2.3. Gebruik van verenigingswapens buiten de schietvereniging
2.2.4. Door de krijgsmacht ter beschikking gestelde wapens aan studentenweerbaarheidsverenigingen
2.2.5. Promotieactiviteiten en introducés
2.3. Schietcentra
2.4. Privé-wapens
2.4.1. Voorwaarden privé verlof schietsport
2.4.2. Schietbeurten
2.4.3. Buitenlandse schietverenigingen
2.4.4. Maximum aantal wapens en beginnende sportschutters
2.4.5. Schieten met vrijgestelde wapens
2.4.6. Tijdelijk en incidenteel in gebruik afstaan van een privé-wapen
2.4.7. Schieten op overheidsbanen door leden van bij de KNSA aangesloten schietverenigingen
2.4.8. Voorschriften en beperkingen
2.5. Onderdelen, hulpstukken en munitie
2.5.1. Wissellopen en andere essentiële onderdelen
2.5.2. Munitie
2.6. Schietsportdisciplines
2.7. Verboden en ongewenste wapens
2.7.1. Verboden wapens
2.7.2. Ongewenste wapens
2.8. Overgangsmaatregelen
2.8.1. Ongewenste wapens
2.8.2. Herintredende verlofhouders
2.9. Airsoft sport
2.9.1. Regels ten aanzien van de airsoft sportvereniging
2.9.2. Regels voor niet-ingezetenen van Nederland
2.9.3. Regels voor de handel in airsoft apparaten
2.9.4. Overige regels
2.9.5. Richtlijnen voor handhavers
3. Verzamelaars
3.1. Verzamelaars van vuurwapens
3.1.1. Categorie III vuurwapens
3.1.2. Categorie II vuurwapens
3.1.3. Verzamelplan
3.1.4. Verlenging van verloven en ontheffingen
3.1.5. Voorschriften en beperkingen
3.2. Verzamelaars van munitie
3.2.1. Categorie III munitie
3.2.2. Categorie II munitie
3.2.3. Explosieven en nabootsingen van explosieven
3.2.4. Voorschriften en beperkingen
3.3. Verzamelaars van patroonmagazijnen
3.4. Verzamelaars van messen
3.4.1. Voorschriften en beperkingen
3.5. Retentie
3.6. Musea
3.6.1. Verlofaanvraag musea
3.6.2. Uitleen van wapens aan musea
3.7. Erkenning van wapenverzamelaarsverenigingen
3.7.1. Wapenverzamelaarsverenigingen
3.8. Overgangsmaatregel
4. Re-enactment en historisch militair materieel
4.1. Re-enactment
4.1.1. Categorie III vuurwapens
4.1.2. Categorie II vuurwapens
4.1.3. Het dragen van wapens tijdens re-enactment uitvoeringen
4.1.4. Buitenlandse deelnemers aan re-enactment uitvoeringen
4.1.5. Voorwaarden voor de verlening van een verlof/ontheffing
4.1.6. Voorschriften en beperkingen
4.1.7. Verenigingsverloven en het gebruik van verenigingswapens
4.2. Historisch militair materieel
4.2.1. Categorie III vuurwapens
4.2.2. Categorie II vuurwapens
4.2.3. Voorwaarden voor de verlening van een verlof/ontheffing
4.2.4. Voorschriften en beperkingen
4.2.5. Tijdelijk en incidenteel in gebruik afstaan van historisch militair materieel
5. Alarmwapens, noodsignaalmiddelen en toestellen voor beroepsdoeleinden
5.1. Startschoten bij sportwedstrijden
5.2. Trainen van honden op schotvastheid
5.3. Noodsignaalmiddelen
5.4. Dummy launchers en lijnwerptoestellen
5.5. Schiethamers en Schietmaskers
5.6. Verdovingsgeweren
5.7. Doden van losgebroken en/of gewond vee/wild
5.8. Doden van gekweekt grofwild
5.9. Jagen/beheer en bestrijding van schade
6. Zelfverdediging
6.1. Algemeen
6.2. Wapens aan boord van schepen
6.2.1. Piraterij
6.2.2. Voorschriften en beperkingen
7. Tijdelijk verhuur van wapens
8. Opbergen en het gemeenschappelijk gebruik van wapens
8.1. Deugdelijke bergplaats
8.2. Opslag van wapens en munitie bij schietverenigingen
8.3. Vuurwapens op een tijdelijk adres
8.4. Gemeenschappelijk gebruik van wapens
9. Toezicht op de naleving
9.1. Toezicht op verlofhouders en jachtaktehouders
9.2. Toezicht op schietverenigingen
9.3. Toezicht op ontheffing houders
9.4. Toezicht op erkenninghouders
9.5. Toezicht op consenten
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht