Circulaire wijziging regelgeving sector Rijk in verband met verhoging AOW-leeftijd
In het Sectoroverleg Rijk (SOR) is op 27 juni 2013 afgesproken om het
Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), het
Besluit bovenwettelijk uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk en het
Rijkswachtgeldbesluit 1959 aan te passen in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd. In deze circulaire wordt nadere informatie gegeven over de wijziging van de verschillende regelingen en de data waarop de wijzigingen ingaan.
1. Regelgeving
De afspraken die in het SOR gemaakt zijn moeten nog geformaliseerd worden in de rechtspositionele besluiten. Voorzien is dat dit in de eerste helft van 2014 wordt gerealiseerd.
Zolang de afspraken nog niet zijn geformaliseerd kunnen wijzigingen die voor een individuele ambtenaar een achteruitgang kunnen betekenen, niet worden toegepast. Deze wijzigingen zullen een invoeringsdatum krijgen die gelegen is na publicatie van de wijzigingen in het Staatsblad. De overige wijzigingen gaan in met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2013.
•
Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt als ontslaggrond geschrapt (
ARAR, artikel 98, eerste lid, onderdeel h;
RDBZ, artikel 104, eerste lid, onderdeel g;
ARSG, artikel 129, eerste lid, onderdeel h). Werknemers die door willen werken worden vanaf de leeftijd van 70 jaar jaarlijks periodiek gekeurd om vast te stellen of de werknemer lichamelijke en geestelijk in staat kan worden geacht zijn functie te blijven vervullen. Bij formalisering van de regelgeving volgt hierover nadere informatie.
Deze wijzigingen gaan in na publicatie van wijziging van de regelgeving in het Staatsblad. Tot die tijd blijft de
Circulaire Doorwerken na 65 jaar bij de sector Rijk (Staatscourant van 16 november 2009, nr. 17140) gelden.
•
In bepalingen in het
ARAR (
RDBZ en
ARSG ), waarin de leeftijd van 65 jaar wordt genoemd, wordt deze gewijzigd in de AOW-leeftijd (volgens
artikel 7a AOW). Het gaat hierbij om de volgende bepalingen:
•
De bepalingen van het
Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd, worden aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd (
artikel 2, tweede lid en
artikel 8, vierde lid). Ook voor het overgangsrecht op grond van de
artikelen 20b en
20e worden de betreffende bepalingen aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd.
•
De bepaling waarin geregeld is dat de duur van de uitkering wordt verlengd tot de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt als hij ten tijde van het ontslag 57 jaar of ouder is en een voor pensioen geldige diensttijd heeft van ten minste tien jaar, wordt zodanig gewijzigd dat de duur van de uitkering wordt verlengd tot de voor betrokkene geldende AOW-leeftijd als betrokkene ten tijde van ontslag een voor pensioen geldige diensttijd heeft van ten minste 10 jaar en maximaal 8 jaar verwijderd is van de voor hem geldende AOW-leeftijd (
artikel 2, tweede lid).
Voor betrokkene die in de periode van 1 januari 2012 tot 15 april 2013 is aangewezen als herplaatsingskandidaat, blijft de leeftijd van 57 jaar gelden om in aanmerking te komen voor verlenging van de uitkeringsduur tot de AOW-leeftijd.
Omdat de verhoging van de leeftijd van 57 jaar een achteruitgang voor een individuele ambtenaar kan betekenen, gaat deze wijziging in na publicatie van wijziging van de regelgeving in het Staatsblad.
5. P-Direkt
De informatievoorziening aan medewerkers – via het Contactcenter en via de rubriek Personeel op het Rijksportaal – wordt door P-Direkt aangepast aan hetgeen in deze circulaire is opgenomen.
6. Geldigheidsduur circulaire
Deze circulaire geldt tot de wijziging van de regelgeving sector Rijk in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd is gepubliceerd in het Staatsblad.
Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor zover nodig uitvoering te geven.
Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk.