Artikel 11b
Alle uitspraken en akten, uit kracht van de wet door consulaire ambtenaren opgemaakt of verleden zijn geldig, ook wanneer de bij de Nederlandse wetten of in voorkomend geval de bij de Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen voorgeschreven formaliteiten daarbij niet in acht zijn genomen, mits in dit geval in het stuk de redenen vermeld zijn waarom het verzuim der voorgeschreven formaliteiten onvermijdelijk was.
1.
Een consulaire ambtenaar is, voorzover hem de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand is toegekend, bevoegd tot de verrichtingen, aan de ambtenaren van de burgerlijke stand bij Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen opgedragen.
2.
De aldus, overeenkomstig die wettelijke bepalingen, door hem opgemaakte akten van de burgerlijke stand hebben gelijke kracht, als waren zij in het Koninkrijk opgemaakt.
3.
De aangiften van geboorte in de consulaire ressorten moeten binnen dertig dagen na de bevalling worden gedaan.
Artikel 13
Indien een aanstaande echtgenoot die Nederlander is, in het tijdvak van zes maanden voorafgaande aan de dag der huwelijksvoltrekking woonplaats binnen het Koninkrijk heeft gehad, verzoekt de consulaire ambtenaar, te wiens overstaan het huwelijk zal worden voltrokken, de ambtenaren van de burgerlijke stand van de plaatsen, waar die aanstaande echtgenoot in dat tijdvak woonplaats binnen het Koninkrijk heeft gehad, zorg te dragen voor de afkondiging van het voorgenomen huwelijk in hun standplaats.
1.
De door de consulaire ambtenaren opgemaakte akten van de burgerlijke stand worden in één of meer registers ingeschreven.
2.
De voorschriften, bij of krachtens het Burgerlijk Wetboek vastgesteld voor het houden van registers van de burgerlijke stand, daaronder begrepen het afgeven van afschriften of uittreksels, zijn - zoveel als dit, gelet op het toepasselijke materiële recht, mogelijk is - van toepassing. De registers worden gewaarmerkt en gekanttekend door een daartoe door Onze Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen ambtenaar van dat Departement.
3.
Een der dubbelen wordt bewaard in de archieven van het consulaire post; het andere aan Onze voornoemde Minister opgezonden, door wiens tussenkomst het ter griffie van de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage wordt overgebracht.
Artikel 15
De volmachten en andere stukken, welke bij de akten van de burgerlijke stand worden gevorderd, blijven aangehecht aan de registers, welke ter griffie van de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage moeten worden overgebracht.
Artikel 16
Ten opzichte van de in het vorig artikel bedoelde registers worden aan de griffier der arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage dezelfde verplichtingen opgelegd als met betrekking tot de overige ter griffie dier rechtbank zich bevindende registers van de burgerlijke stand op hem rusten.
1.
Van de verzoeken tot doorhaling van een akte in of tot aanvulling of verbetering van de registers van de burgerlijke stand die binnen een consulair ressort zijn of hadden moeten worden gehouden, neemt de arrondissements-rechtbank te ’s-Gravenhage kennis, behoudens hoger beroep.
2.
Artikel 29 van boek 1 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.
1.
Een consulaire ambtenaar is, voor zover hem de bevoegdheid tot het opmaken van andere burgerlijke akten dan die van de burgerlijke stand is toegekend, bevoegd tot verrichtingen, aan de notaris bij Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense wettelijke bepalingen opgedragen.
2.
De door hem of te zijnen overstaan overeenkomstig die wettelijke bepalingen verleden akten hebben gelijke kracht als waren zij in het Koninkrijk verleden.
Artikel 18
De door Nederlanders binnen het ressort van een in het vorige artikel vermelde ambtenaar overeenkomstig de voorschriften van het Nederlandse, Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense recht opgemaakte olographische en geheime testamenten zijn geldig, na bij die ambtenaar in bewaring te zijn gesteld, mede met inachtneming van hetgeen daarover in het Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht is bepaald.
1.
De consulaire ambtenaren, voor zover zij bevoegd zijn tot het opmaken van:
a.
openbare akten bevattende uiterste willen of herroeping van uiterste willen,
b.
akten van superscriptie,
c.
akten bevattende bewaargeving of teruggave van uiterste willen,
d.
akten van giften van de gehele of gedeeltelijke nalatenschap, de gift van een of meer goederen uit de nalatenschap daaronder begrepen,
e.
akten van benoeming ingaande bij overlijden, zijn verplicht uiterlijk op de eerste werkdag volgende op die waarop zij zulk een akte hebben opgemaakt aan Onze Minister van Buitenlandse Zaken op een door Onze Minister van Justitie vastgesteld formulier in tweevoud opgave te doen van de in het volgende lid bedoelde gegevens.
1°.
het nummer waaronder de akte in het door de consulaire ambtenaar gehouden repertorium is vermeld,
2°.
de datum van de akte en de soort van de akte, naar de onderscheiding van het vorige lid,
3°.
de eerste drie voornamen, het aantal van de voornamen, en de naam, geboorteplaats, geboortedatum en woonplaats van de persoon die de akte deed opmaken, voor zover deze gegevens zijn opgenomen, of een verklaring dat en waarom deze niet kunnen worden opgegeven,
4°.
de voorletters, naam, ambtsbetrekking en standplaats van de consulaire ambtenaar die de akte heeft opgemaakt,
5°.
indien een openbare akte bevattende een uiterste wil of herroeping van een uiterste wil is opgemaakt, de mededeling of bij deze akte alle vorige uiterste willen al dan niet zijn herroepen.
3.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken zendt de ontvangen opgaven onverwijld naar het testamentenregister, dan wel een overeenkomstig register in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4.
Van een in dit artikel bedoelde opgave wordt op de dag, waarop zij is geschied, in het repertorium aantekening gedaan.
Artikel 20
Deze wet kan worden aangehaald onder de titel van Consulaire Wet.