1.
Een lid van de rekenkamer is niet tevens:
c.
lid van de Raad van State;
d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
g.
commissaris van de Koning van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;
h.
gedeputeerde van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;
i.
secretaris van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;
j.
griffier van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;
l.
burgemeester van de betrokken gemeente;
m.
wethouder van de betrokken gemeente;
o.
lid van een commissie van de betrokken gemeente;
p.
ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;
q.
ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;
r.
functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.
2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:
a.
ambtenaar van de burgerlijke stand;
b.
vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;
c.
ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.