Verordening van het Productschap Vis van 4 oktober 2007, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2008 (Heffingsverordening 2008)
Het bestuur van het Productschap Vis;
Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis ( Stb. 2003, 253);
1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
2.
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening vindt het aanvoeren – voor zover dit geschiedt met een vaartuig – plaats op het tijdstip waarop het vaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft verkregen.
3.
Indien een vaartuig mosselen op een verwaterplaats stort vóórdat het vaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft verkregen, vindt het aanvoeren van mosselen, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, plaats op het tijdstip waarop de mosselen worden gestort op een verwaterplaats.
1.
Onder het productschap ressorterende ondernemers zijn wegens de uitoefening van hun bedrijfsactiviteiten in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 aan en ten behoeve van het productschap een heffing verschuldigd volgens de in de artikelen
3,
3a,
4,
4a,
5,
6 en
7 vermelde heffingsgrondslagen met de daarbij behorende tarieven. De berekening en de wijze van betaling vinden plaats, zoals in de
Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 is bepaald.
2.
Indien een heffingsplichtige ondernemer gegevens die hem zijn gevraagd krachtens de
Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 ten behoeve van de onderhavige verordening of bij of krachtens de
Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 ten behoeve van het vaststellen en opleggen van de verschuldigde heffingen, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, welke heffing in dat geval verhoogd word met € 110,– in verband met administratiekosten.
a.
de aanvoerder van zeevis:
1°.
2,55 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft met een kotter aangevoerde zeevis en met uitzondering van garnalen;
2°.
1,95 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft met een trawler aangevoerde zeevis en met uitzondering van garnalen;
b.
de aanvoerder van vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij:
1°.
3,81 promille van de waarde van de door hem aangevoerde vis welke is verkregen door uitoefening van de IJsselmeervisserij;
c.
de aanvoerder van kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes:
1°.
3,81 promille van de waarde van de door hem aangevoerde kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften, of nonnetjes welke zijn verkregen door uitoefening van de visserij met een mechanisch vistuig of door uitoefening van de visserij met een niet mechanisch vistuig;
2°.
€ 157,– per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Westerschelde;
3°.
€ 420,– per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Nederlandse wateren - de Westerschelde hieronder niet begrepen;
4°.
€ 289,– per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op kokkels met een niet mechanisch vistuig in de Nederlandse wateren en;
5°.
€ 200,– per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op spisula of nonnetjes in de Nederlandse wateren; en
6°.
€ 105,– per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op zwaardscheden en mesheften in de Nederlandse wateren;
d.
de aanvoerder van mosselen: € 0,40 per door hem aangevoerde ton mosselen;
e.
de ondernemer die kweekvis kweekt:
1°.
€ 0,007 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor forel;
2°.
€ 0,006 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor meerval;
3°.
€ 0,013 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor paling;
4°.
€ 0,013 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tarbot;
5°.
€ 0,006 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tilapia;
f.
de aanvoerder van garnalen: € 0,0070 per kilogram aangevoerde garnalen die door of namens een medewerker van het productschap zijn gecontroleerd op de indeling in de bij of krachtens de verordening (EG) nr. 2406/96 voorgeschreven versheidsklassen en grootteklassen voor garnalen voor eerste verhandeling.
2.
Bij de bepaling van de waarde van de aangevoerde zeevis als bedoeld in het eerste lid, onder a2°, word het deel van de aangevoerde zeevis, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten.
Artikel 3a. (afslagheffing)
De heffing als bedoeld in
artikel 2 bedraagt voor een afslag 0,204 promille van het aankoopbedrag van de door tussenkomst van de afslag verhandelde vis en visproducten met uitzondering van mosselen.
a.
de ondernemer die zeevis koopt van een aanvoerder of van een buitenlandse aanvoerder:
0,95 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte zeevis, die fysiek Nederland binnenkomt;
b.
de ondernemer die vis koopt van een aanvoerder, als bedoeld in
artikel 3, eerste lid onder b:
2,63 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte vis;
c.
de ondernemer die kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes koopt van een aanvoerder:
2,63 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes;
d.
de ondernemer die mosselen koopt van een aanvoerder:
€ 0,40 per door hem van een aanvoerder gekochte ton mosselen;
e.
de ondernemer die kweekvis koopt van een ondernemer, als bedoeld in
artikel 3, eerste lid onder e:
2,63 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een kweker gekochte kweekvis;
a.
de ondernemer die oesters verhandelt: 5,7 promille over de omzet, welke hij in het afgelopen oesterseizoen heeft gerealiseerd;
b.
de ondernemer die één of meer oesterpercelen in eigendom heeft of huurt; € 2,97 per hectare per oesterperceel per kalenderjaar en;
c.
de ondernemer die in het bezit is van een visvergunning voor vrije gronden; € 254,– per visvergunning voor vrije gronden per kalenderjaar.
2.
Indien de ondernemer als bedoeld in het eerste lid, zowel één of meerdere oesterpercelen in eigendom heeft of huurt, als ook over een visvergunning voor vrije gronden beschikt, wordt de ondernemer:
3.
De in lid 1, onder a, van dit artikel bedoelde omzet per oesterseizoen wordt berekend volgens de volgende formule: (P-(P
i +P
w ))xF
p +(C-C
w )xF
c . Daarbij staat:
–
P voor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld;
–
P
i voor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen heeft ingekocht in het buitenland;
–
P
w voor: het totaal aantal platte oesters, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij deze in het afgelopen oesterseizoen heeft gekocht van een collega-handelaar;
–
(P-(P
i +P
w )) voor: het totaal aantal platte oesters, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in platte oesters in het afgelopen oesterseizoen;
–
F
p voor: het forfaitaire bedrag van € 0,32, waarmee het aantal oesters dat meetelt voor de bepaling van de omzet in het laatste oesterseizoen in platte oesters, vermenigvuldigd moet worden;
–
C voor: het aantal creuses, dat een handelaar in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld;
–
C
w voor: het aantal creuses, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij deze in het afgelopen oesterseizoen gekocht heeft van een collega-ondernemer;
–
(C-C
w )) voor: het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizoen;
–
F
c : het forfaitaire bedrag van € 0,10, waarmee het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizoen, vermenigvuldigd moet worden
4.
De heffing als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, bedraagt per kalenderjaar gezamenlijk maximaal € 572,–.
1.
De inkoop is onderhevig aan een heffing als bedoeld in
artikel 2.
2.
De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor het inkoopbedrag in een kalenderjaar:
a.
tot en met € 11.000.000,–; 1,01 promille;
b.
van meer dan € 11.000.000,–; 1,01 promille over het inkoopbedrag tot en met € 11.000.000,– en 0,75 promille over het inkoopbedrag boven de € 11.000.000,–.
3.
Bij de bepaling van het inkoopbedrag, als bedoeld in het vorige lid, wordt het deel van de inkoop, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten.
4.
De heffing als bedoeld in het eerste lid is verschuldigd door een ondernemer die:
a.
de handel uitoefent in vis of uit vis verkregen producten, met uitzondering van pootvis, kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften, nonnetjes en oesters, welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen;
b.
vis of uit vis verkregen producten be- of verwerkt, met uitzondering van pootvis, kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften, nonnetjes en oesters, welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen.
5.
De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ondernemer die mosselen inkoopt:
€ 0,10 per door hem ingekochte ton mosselen.
6.
Bij de bepaling van de inkoop, als bedoeld in het eerste lid, wordt de aankoop, als bedoeld in
artikel 4, indien het dezelfde partij betreft, buiten beschouwing gelaten.
7.
Vis en visproducten zijn eenmalig onderhevig aan een heffing als bedoeld in het eerste lid. Op het inkoopbedrag, als bedoeld in het tweede en vijfde lid van dit artikel, dient derhalve het inkoopbedrag waarover reeds een heffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgelegd, in mindering te worden gebracht.
8.
De ondernemer, die meent dat het zesde of zevende lid van dit artikel van toepassing is en hier een beroep op doet, levert hiervan zelf schriftelijk het bewijs.
9.
De heffing als bedoeld in het eerste lid kan, al dan niet na toepassing van het vorige lid, in enig kalenderjaar niet meer dan € 43.200,– bedragen.
10.
Indien voor een ondernemer het maximumbedrag, als bedoeld in het negende lid, is toegepast, zijn alle overige ondernemers die behoren tot dezelfde fiscale eenheid geen heffing als bedoeld in het eerste lid verschuldigd.
1.
De heffing als bedoeld in
artikel 2 bedraagt voor een kleinhandelaar € 67,00 per verkoopunt per kalenderjaar.
2.
Onder verkooppunt als bedoeld in het eerste lid, word onder meer verstaan een viswinkel, een webwinkel, een viskraam of een visverkoopwagen.
3.
De ondernemer die meent dat hij in aanmerking komt voor een gedeeltelijke vrijstelling van het eerste lid, als bedoeld in
artikel 11, tweede lid, dient dit schriftelijk te bewijzen.
2.
Indien de aangevoerde vis door tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis de op de afslag gemaakte bruto besomming.
4.
Indien de aangevoerde vis, bedoeld in
artikel 3, eerste lid onderdeel a, onder 2°, zonder tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis 70% van de door de koper, voor de aan hem verkochte vis, betaalde koopsom.
2.
Indien de aangevoerde kokkels gekookt zijn geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van € 1,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram.
3.
Indien de aangevoerde kokkels niet gekookt zijn en niet afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van € 0,25 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram.
4.
Indien de aangevoerde kokkels niet gekookt zijn en afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van € 0,18 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram.
5.
Indien de aangevoerde spisula gekookt zijn geldt als waarde van de spisula het forfaitaire bedrag van € 0,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisula uitgedrukt in kilogram.
6.
Indien de aangevoerde spisula niet gekookt zijn geldt als waarde van de spisula het forfaitaire bedrag van € 0,10 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisula uitgedrukt in kilogram.
7.
Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften gekookt zijn geldt als waarde van de zwaadscheden en mesheften het forfaitaire bedrag van € 2,40 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedrukt in kilogram.
8.
Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften niet gekookt zijn geldt als waarde van de zwaardscheden en mesheften het forfaitaire bedrag van € 0,80 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedrukt in kilogram.
9.
Indien de aangevoerde nonnetjes gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfaitaire bedrag van € 0,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram.
10.
Indien de aangevoerde nonnetjes niet gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfaitaire bedrag van € 0,10 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram.
1.
Als aankoopbedrag van de al dan niet door tussenkomst van een afslag gekochte vis of kweekvis, bedoeld in de
artikelen 3a en
4, onderdelen a, b en e, geldt de door de koper, voor de door hem gekochte vis, betaalde koopsom.
2.
Als aankoopbedrag van de al dan niet door tussenkomst van een afslag gekochte kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes, bedoeld in
artikel 4, onder c, geldt de waarde van de aangevoerde kokkels respectievelijk spisula respectievelijk zwaardscheden en mesheften respectievelijk nonnetjes zoals vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in
artikel 9.
3.
Indien de garnalen in gepelde toestand word aangevoerd of in gepelde toestand worden gekocht van een aanvoerder, al dan niet door tussenkomst van een afslag, wordt het aantal aangevoerde of gekochte kilogrammen ter bepaling van de verschuldigde heffing(en) vermenigvuldigd met een factor 3.
1.
De secretaris kan, namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een ondernemer om via de Mosselveiling te Yerseke betaalde heffingen, als bedoeld in
artikel 4 binnen één week te restitueren als deze ondernemer in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoet:
a.
de ondernemer dient een verzoek in bij het productschapskantoor te Yerseke onder vermelding van de partij mosselen, het productiegebied of verwatergebied waarvan deze partij afkomstig is en het productiegebied waarvoor deze partij bestemd is;
b.
de ondernemer brengt de partij mosselen naar het ponton van de Mosselveiling en laat de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke deze partij opmeten en de tarra vaststellen als deze gegevens van de partij nog niet bekend zijn;
c.
de ondernemer voor de betreffende partij mosselen de gegevens van de black box ter beschikking stelt indien de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke hierom verzoeken;
d.
de ondernemer andere gevraagde gegevens ter beschikking stelt of meewerkt aan nader onderzoek indien de secretaris hierom verzoekt.
2.
De secretaris kan, namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een kleinhandelaar om de door hem totaal verschuldigde heffing(en) op grond van
artikel 6 en de betreffende bestemmingsheffingsverordeningen te verlagen naar € 75,– indien hij kan aantonen dat de totaal verschuldigde heffing(en) op grond van de onderhavige verordening en de bestemmingsheffingsverordeningen tezamen meer is dan 1% van de omzet.
Artikel 12
Deze verordening, welke kan word aangehaald als Heffingsverordening 2008, treedt in werking met ingang van 1 januari 2008. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2007, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari 2008.