Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 2 oktober 2002, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de Commissie schoenmakerij voor het jaar 2003 (Heffingsverordening Commissie schoenmakerij 2003)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, juncto artikel 10, tweede en derde lid, van de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Gehoord de Commissie schoenmakerij;
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
b.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven.
Artikel 2
De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend.
1.
Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het schoenherstellersbedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2003 een heffing opgelegd ten behoeve van stimulering van de marktontwikkeling, onder andere door middel van projectmatige ondersteuning van de opleiding schoenherstellen en het voeren van een PR-campagne voor de schoenmakerij.
2.
De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt € 136,- voor iedere vestiging waarin het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend.
3.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent € 136,- per onderneming.
1.
Aan de ondernemer die lid is van de Nederlandse Schoenmakers Vereniging, en over het jaar 2002 aan de Verenigde Organisatie van Schoenmakers of de Ondernemersunie in het Schoenambacht contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van € 68,- ongeacht het aantal vestigingen, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan de helft van de heffing of de helft van de betaalde contributie over 2002 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgave is gebleken dat de contributie is betaald.
2.
Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2003 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2003.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,
c.
tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekend is,
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
4.
De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.
5.
Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.
1.
Bij cumulatie van deze bestemmingsheffing met een of meer andere aan het HBA te betalen bestemmingsheffingen, vermindert de voorzitter de heffing tot nihil, indien de uitoefening van het schoenherstellersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.
2.
De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.
Artikel 6
Vermindering als bedoeld in
artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.
Artikel 7
De artikelen 5 tot en met 14 van de heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2003 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8
De bevoegdheid om de heffing bedoeld in
artikel 3 op te leggen alsmede de bevoegdheid om de overige krachtens deze verordening te nemen besluiten te nemen, is gedelegeerd aan de voorzitter.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.
Artikel 10
Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening Commissie schoenmakerij 2003.