Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 29 september 2010, houdende regels ter zake van de aan de onder het hoofdbedrijfschap ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2011 (Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2011)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;
Gelet op de artikelen 95, tweede lid, en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
b.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;
c.
werkzame personen: de personen die doorgaans tenminste 15 uur per week in de onderneming werkzaam zijn. Deze personen kunnen zijn:-
al dan niet in dienst van de betrokken onderneming zijnde werknemers;-
meewerkend ondernemer;-
meewerkend gezinslid van de ondernemer;
e.
ambulante handel: markthandel, straathandel en handel te water;
f.
verkoopplaats: iedere plaats waar de detailhandel anders dan in de uitoefening van de ambulante handel wordt uitgeoefend, alsmede elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren te koop worden aangeboden;
i.
de voorzitter: de voorzitter van het hoofdbedrijfschap Detailhandel.
Artikel 2
Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarvoor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is ingesteld.
1.
Aan de ondernemers, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarvoor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is ingesteld, worden voor 2011 opgelegd:
a.
een algemene heffing van:-
-
€ 79,- per onderneming, of-
€ 60,50 per onderneming, indien uitsluitend de ambulante handel wordt uitgeoefend;
b.
een filiaalheffing van € 48,30 voor elke tweede en volgende verkoopplaats van een onderneming; en
c.
een heffing werkzame personen waarvan de hoogte afhankelijk is van de klasse waarin de onderneming op onderstaande wijze is ingedeeld:
klasse | aantal werkzame personen | heffing werkzame personen |
---|
1 | 0 | nihil |
2 | 1 | nihil |
3 | 2 tot 5 | € 10,50 |
4 | 5 tot 10 | € 42,50 |
5 | 10 tot 20 | € 66,30 |
6 | 20 tot 50 | € 92,80 |
7 | 50 tot 100 | € 132,50 |
8 | 100 tot 200 | € 212,20 |
9 | 200 tot 500 | € 218,20 |
10 | 500 en meer | € 397,60 |
Geen heffing werkzame personen is verschuldigd door de ondernemer in wiens onderneming uitsluitend de ambulante handel wordt uitgeoefend.
2.
De som van de algemene heffing, de filiaalheffing en de heffing werkzame personen bedraagt ten hoogste € 3.473,20.
1.
Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot € 44,90. De heffing werkzame personen wordt in dat geval tot de helft verminderd.
2.
Indien voor de ondernemer die uitsluitend de ambulante handel uitoefent tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot € 35,30.
3.
Indien voor één of meer verkoopplaatsen van de onderneming tevens het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld en door dit bedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot € 60,--. De filiaalheffing voor de betrokken verkoopplaats wordt verminderd tot € 42,30.
4.
Indien voor de onderneming tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld aan deze onderneming door beide bedrijfschappen heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot € 35,90.
5.
Indien voor één of meer verkoopplaatsen van de onderneming tevens het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld en door dit bedrijfschap heffing wordt opgelegd, is door de ondernemer geen algemene heffing respectievelijk filiaalheffing verschuldigd, indien door de ondernemer wordt aangetoond dat de detailhandelsomzet in de betrokken verkoopplaats of -plaatsen van zijn onderneming minder dan € 45.378,- per jaar bedraagt. Als maatstaf geldt de omzet in het jaar voorafgaande aan het heffingsjaar.
6.
Indien voor de onderneming tevens het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud is ingesteld en aan deze onderneming door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, worde de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot € 62,60.
7.
Indien voor de onderneming tevens het Productschap Vis is ingesteld en aan deze onderneming door dit productschap een heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd met € 20,-.
8.
Indien voor de onderneming tevens het Productschap Dranken, commissie Slijters is ingesteld en aan deze onderneming door dit productschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd met € 2,-.
1.
Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van:
a.
de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland,
b.
de Raad Nederlandse Detailhandel,
c.
de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel,
en over het jaar 2010 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van € 26,60 op de algemene heffing met dien verstande dat de aftrek niet meer mag bedragen dan de helft van de verenigingscontributie of de algemene heffing. De aftrek bedraagt € 13,30 op de algemene heffing indien deze reeds is verminderd op grond van
artikel 4, leden 1 tot en met 6.
2.
Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche- of regionale/lokale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die lid, of indirect lid zijn, van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot tenminste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen;
c.
tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is;
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan de regelmatig overleg met de overheid; en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
4.
De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist.
1.
De heffing is nihil indien een ondernemer is gestart met de uitoefening van het bedrijf op of ná 1 oktober 2011.
2.
De heffing wordt eveneens op nihil bepaald indien de ondernemer de uitoefening van zijn bedrijf vóór 1 april 2011 heeft gestaakt.
3.
De heffing bedraagt 50% van de volgens deze verordening berekende heffing indien een ondernemer op of ná 1 april 2011, maar vóór 1 oktober 2011 met de uitoefening van het bedrijf is gestart.
4.
De heffing is nihil bij staking van de uitoefening van het bedrijf binnen zes maanden na aanvang daarvan.
5.
Het tweede en vierde lid worden slechts toegepast indien de ondernemer uiterlijk twee maanden na staking van de uitoefening van het bedrijf het hoofdbedrijfschap daarvan in kennis stelt.
1.
De beschikking tot oplegging van de heffing is schriftelijk. Op de beschikking wordt in ieder geval vermeld:
a.
de naam en woonplaats dan wel vestigingsplaats van de ondernemer;
b.
het totaal van de vastgestelde heffing;
c.
een beknopte specificatie van de heffing;
d.
de dagtekening van de beschikking;
e.
de termijn waarbinnen de heffing uiterlijk moet zijn betaald;
f.
het registratienummer van de onderneming.
2.
Indien naam, woonplaats danwel vestigingsplaats van de ondernemer onbekend is, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, op de beschikking de naam en vestigingsplaats van de onderneming vermeld.
1.
Met de beschikking wordt een toelichting meegezonden.
2.
in de toelichting wordt in ieder geval ingegaan op:
a.
de wijze waarop de heffing is samengesteld;
b.
de wijze van betaling;
c.
de bestemming van de heffing;
d.
de mogelijkheid van bezwaar met vermelding van de in acht te nemen termijnen;
e.
de mogelijkheid van vermindering van de heffing.
1.
indien een ondernemer heeft nagelaten aan het hoofdbedrijfschap of aan de Kamer van Koophandel voor de inschrijving in het handelsregister, de opgaven te doen waartoe hij verplicht is, en hem dientengevolge geen dan wel een te lage heffing is opgelegd, wordt de heffing alsnog of opnieuw vastgesteld. De
artikelen 8 en
9 zijn van toepassing.
2.
Indien aan een ondernemer een lagere heffing of geen heffing zou zijn opgelegd als hij aan zijn verplichtingen bedoeld in het eerste lid zou hebben voldaan, blijft de ondernemer de heffing verschuldigd die is vastgesteld op basis van de gegevens die bekend waren op het tijdstip van vaststelling van de heffing.
3.
Aan de ondernemer ten aanzien van wie het eerste lid is toegepast, kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht.
1.
Indien anders dan wegens omstandigheden als bedoeld in
artikel 10 eerste lid, aan een ondernemer ten onrechte geen dan wel een te lage heffing is opgelegd, wordt de heffing alsnog of opnieuw vastgesteld.
2.
Aan de ondernemer wordt meegedeeld op welke gronden alsnog dan wel opnieuw een heffing is vastgesteld.
1.
De ondernemer is verplicht de vastgestelde heffing binnen zes weken na dagtekening van de heffingsbeschikking te betalen.
2.
Indien de ondernemer na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn de heffing niet of niet volledig heeft betaald, wordt hem een herinnering gezonden.
3.
Indien de ondernemer de heffing binnen twee weken na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, wordt hem een schriftelijke aanmaning gezonden om alsnog binnen veertien dagen te betalen.
4.
Indien het derde lid wordt toegepast, worden de ondernemer administratiekosten in rekening gebracht.
1.
indien het inkomen van de ondernemer lager is dan het sociaal minimum, wordt de aan de ondernemer opgelegde heffing op diens aanvraag verminderd. Het sociaal minimum in de zin van deze verordening is aanwezig, indien het verzamelinkomen van de ondernemer minder bedraagt dan € 18.350,- per jaar.
2.
De opgelegde heffing wordt tot de helft verminderd indien het verzamelinkomen minder dan € 18.350,- en meet dan € 13.765,- bedraagt. Indien het verzamelinkomen € 13.765,- of minder bedraagt, wordt de heffing verminderd tot 20%.
3.
Dit artikel is niet van toepassing indien:
a.
de onderneming wordt gedreven door meer dan één persoon, behalve wanneer het betreft een vennootschap onder firma bestaande uit twee vennoten die met elkaar gehuwd dan wel elkaars levenspartner zijn, of
b.
de ondernemer een rechtspersoon is.
4.
in afwijking van het derde lid, onderdeel b, wordt dit artikel wel toegepast indien de onderneming wordt gedreven door een besloten vennootschap met slechts één bestuurder, die al dan niet tezamen met zijn gezinsleden enig of nagenoeg enig aandeelhouder is.
5.
De heffing wordt ambtshalve verminderd, indien de ondernemer op zijn verzoek in het jaar 2009 of 2010 eveneens op grond van de in het eerste lid omschreven regeling een verminderde heffing is opgelegd. De vermindering tot 20% of 50% is gelijk aan die in 2010.
2.
Indien door de ondernemer niet kan worden aangetoond dat zijn verzamelinkomen in 2009 beneden één van de in
artikel 13 genoemde bedragen is komen te vallen, geldt het verzamelinkomen in 2010 als maatstaf.
Artikel 15
De verschuldigde heffing kan in uitzonderlijke gevallen worden verminderd of kwijtgescholden, indien naar het oordeel van de voorzitter strikte toepassing van de heffingsverordening tot een voor de betrokken ondernemer onredelijk resultaat leidt.
2.
Een aanvraag dient binnen zes weken te worden ingediend, nadat de heffing is opgelegd.
3.
De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:
a.
naam en adres van de aanvrager;
c.
de dagtekening en het registratie- en notanummer van de heffingsnota waarop de aanvraag betrekking heeft;
d.
de gronden van de aanvraag;
e.
een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
Artikel 17
indien door het verstrekken van onjuiste of onvoldoende gegevens ten onrechte vermindering op grond van
artikel 13 of
15 is verleend, wordt de beschikking op de aanvraag om vermindering ingetrokken.
Artikel 18
Besluiten als bedoeld in de
artikelen 3,
4,
5, leden 1 tot en met 3,
6,
7,
10,
11,
12,
13,
15 en
17 van deze verordening worden opgenomen door de voorzitter.
Artikel 19
Deze verordening treedt in werking na afkondiging van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 20
Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2011.
Den Haag, 29 september 2010