Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 1 oktober 2003, houdende regels ter zake van de door het hoofdbedrijfschap aan de ondernemers die het schoonheidsverzorgingsbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2004 (Heffingsverordening schoonheidsverzorgingsbedrijf 2004)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Gelet op artikel 95 , tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Gezien het advies van de Commissie schoonheidsverzorgingsbedrijf;
a.
de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
b.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;
d.
bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 10, derde lid, van de Instellings verordening Hoofdbedrijfschap Ambachten.
1.
Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het schoonheidsverzorgingsbedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2004 een heffing opgelegd ten behoeve van collectieve promotie en brancheprojecten voor de schoonheidsverzorgingsbranche.
2.
De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit:
a.
een basisheffing van € 93,- voor iedere vestiging waarin het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend;
b.
een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal werkzame personen werkzaam in de onderneming, met toepassing van het in het derde lid opgenomen schema.
3.
De heffing werkzame personen bedraagt:
4.
In afwijking van het tweede lid, onder a, bedraagt de basisheffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, € 93,- per onderneming.
1.
Aan de ondernemer die lid is van de Algemene Nederlandse Branche Organisatie Schoonheidsverzorging (ANBOS) en over het jaar 2003 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2003 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave is gebleken dat de contributie is betaald.
2.
Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2004 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2004.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:
a.
krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,
c.
tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,
d.
met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en
e.
haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.
4.
De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.
5.
Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.
Artikel 5 [Materieel uitgewerkt per 12-02-2005]
Indien de ondernemer het schoonheidsverzorgingsbedrijf uitoefent in meerdere vestigingen waarvan de gezamenlijke openingstijd niet meer dan 55 uur bedraagt, vermindert de voorzitter de opgelegde heffingen tot het bedrag dat zou zijn opgelegd als de ondernemer één vestiging zou exploiteren.
1.
Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het schoonheidsverzorgingsbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.
2.
De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.