Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen 1999
Het Bestuur van het Produktschap van Pluimvee en Eieren heeft,
gelet op de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 1999,
op 13 januari 1999 vastgesteld het navolgende
BESLUIT
1.
Het programma volgens welke de ondernemer, die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent, hygiëne-onderzoeken moet laten uitvoeren is opgenomen in het in
bijlage I opgenomen Protocol.
2.
Ieder bedrijf dat hygiëne-onderzoeken op kalkoenkuikenbroederijen verricht en is aangewezen door de Voorzitter, dient te werken volgens de voorschriften van het in
bijlage I opgenomen Protocol.
3.
De voorwaarden waaronder een ondernemer, die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent, zelf een deel van het programma mag uitvoeren zijn opgenomen in
bijlage II .
4.
Een hygiëne-onderzoek dient te voldoen aan de normen die zijn opgenomen in het in
bijlage I opgenomen Protocol.
Artikel 3
Eendagskuikens dienen door de kalkoenkuikenbroederij bemonsterd te worden volgens de werkvoorschriften als opgenomen in het in
bijlage III opgenomen Protocol.
Artikel 4
De ondernemer, die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent, die zelf de in
artikel 3 bedoelde monsters neemt dient te beschikken over een borgingssystematiek als omschreven in
Bijlage IV .
1.
De informatie betreffende de status, zoals omschreven in
bijlage V , van een partij eendagskuikens dient direct bij aflevering schriftelijk te worden doorgegeven aan de afnemer.
2.
De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de donsmonsters, bedoeld in
artikel 3, dient schriftelijk te worden vastgelegd.
3.
De informatie die is verkregen uit het onderzoek van de monsters die genomen zijn door de ondernemer die een vermeerderingsbedrijf of een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent dient door de ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent te worden doorgegeven aan het Productschap.
Deze informatie moet worden doorgegeven binnen 1 week na aflevering van de vermeerderingsdieren van het betreffende (opfok)vermeerderingsbedrijf.
1.
Ondernemers, die een kalkoenkuikenbroederij uitoefenen, dienen over een door de Voorzitter goedgekeurd plan te beschikken, waarin wordt beschreven op welke wijze de kalkoenkuikenbroederij wordt ingericht en op welke wijze in de kalkoenkuikenbroederij wordt gewerkt zodat in de kalkoenkuikenbroederij en tijdens het transport geen kruisbesmetting van Salmonella kan ontstaan. Het in de vorige zin bedoelde plan dient te voldoen aan de in
Bijlage VII opgenomen voorschriften. Ondernemers zijn verplicht te werken volgens het vorenbedoelde plan. Aan de in de eerste zin bedoelde goedkeuring kunnen voorwaarden en/of voorschriften worden gesteld.
2.
Broedeieren dienen te worden ingelegd volgens de indeling zoals opgenomen in bijlage
bijlage VI , teneinde kruisbesmetting te voorkomen.
1.
Dit besluit kan worden aangehaald als "Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen 1999".
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van inwerkingtreding van de
Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 1999 .