Let op. Deze wet is vervallen op 1 januari 2015. U leest nu de tekst die gold op -.

Hygiënebesluit kuikenbroederijen (PPE) 2011

Uitgebreide informatie
Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 tot uitwerking van de voorschriften inzake de bewaking en bestrijding van Salmonella in kuikenbroederijen (Hygiënebesluit kuikenbroederijen (PPE) 2011)
Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren:
Gelet op de artikelen 2, 6, 7, 8, 17, 18 en 19 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011;
Besluit:
Artikel 1
Dit besluit verstaat onder ondernemer een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een kuikenbroederij uitoefent en onder Salmonella Typhimurium mede: monofasische Salmonella Typhimurium met de antigene formule 1,4,[5],12:i:-, en neemt voor het overige de begrippen als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 (hierna: de Verordening) over.
1.
De ondernemer legt de broedeieren in overeenkomstig de indeling die is opgenomen in Bijlage I .
2.
De kuikenbroederij in de pluimveevleessector werkt overeenkomstig een door de voorzitter goedgekeurd plan dat voldoet aan het bepaalde in Bijlage II .
1.
De GD voert het hygiëneonderzoek als bedoeld in artikel 6 van de Verordening uit overeenkomstig Bijlage III .
2.
De ondernemer mag onderdelen van het hygiëneonderzoek zelf uitvoeren, overeenkomstig Bijlage IV .
3.
De ondernemer neemt op grond van de uitslag van het hygiëneonderzoek de vervolgmaatregelen die zijn opgenomen in Bijlage III .
1.
De ondernemer neemt de monsters als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Verordening overeenkomstig Bijlage V , onderdeel A. (dons, meconium of liggenblijvers).
2.
Naast de monsterneming als bedoeld in het eerste lid, laat de ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector uitoefent eens in de acht weken de monsters als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Verordening door GD nemen, overeenkomstig Bijlage V , onderdeel B. (dons, meconium of liggenblijvers).
1.
De ondernemer zorgt ervoor dat de monsters als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Verordening binnen 24 uur na de monsterneming zijn verzonden naar een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.
2.
Indien het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium Salmonella in een monster heeft gedetecteerd, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd door een voor serotypering erkend laboratorium.
1.
Indien uit de uitslag van de serotypering in de pluimveevleessector blijkt dat in een monster Salmonella is aangetoond, zorgt de ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector uitoefent ervoor dat dit binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter, aan GD, aan het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn en aan het opfokbedrijf of vleeskuikenbedrijf dat het pluimvee afneemt dat uit deze broedeieren is uitgekomen.
2.
Indien uit de uitslag van de detectie in de pluimveevleessector blijkt dat geen Salmonella in een monster is aangetoond, zorgt de ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector uitoefent ervoor dat dit binnen tien werkdagen nadat de uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter, aan het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn en aan het opfokbedrijf of vleeskuikenbedrijf dat het pluimvee afneemt dat uit deze broedeieren is uitgekomen.
3.
Indien uit de uitslag van de serotypering in de legsector blijkt dat in een monster Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow is aangetoond, zorgt de ondernemer die een kuikenbroederij in de legsector uitoefent ervoor dat dit binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter, aan GD, aan het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn en aan het opfokbedrijf of opfokleghennenbedrijf dat het pluimvee afneemt dat uit deze broedeieren is uitgekomen.
4.
Indien uit de uitslag van de detectie in de legsector blijkt dat geen Salmonella in een monster is aangetoond of indien uit de uitslag van de serotypering in de legsector blijkt dat in een monster een ander serotype Salmonella dan genoemd in het derde lid is aangetoond, zorgt de ondernemer die een kuikenbroederij in de legsector uitoefent ervoor dat dit binnen tien werkdagen nadat de uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan de voorzitter, aan het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn en aan het opfokbedrijf of opfokleghennenbedrijf dat het pluimvee afneemt dat uit deze broedeieren is uitgekomen.
5.
De in het eerste, tweede, derde en vierde lid bedoelde meldingen bevatten de volgende gegevens:
Naam en KIP-nummer van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn;
Activiteit: kuikenbroederij;
Geboortedatum pluimvee;
Nummer van de stal waaruit de broedeieren afkomstig zijn;
Datum monsterneming;
Type monster (meconium, dons, liggenblijvers);
In geval van een negatieve uitslag: de uitslag van de detectie, inclusief de datum van de uitslag;
In geval van een positieve uitslag: de uitslag van de serotypering, inclusief datum van de uitslag.
1.
Nadat de ondernemer die een kuikenbroederij in de pluimveevleessector uitoefent aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat Salmonella in een monster is aangetoond, kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het stalkoppel fokpluimvee of vermeerderingspluimvee dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan het bedoelde monster afkomstig is.
2.
Nadat de ondernemer die een kuikenbroederij in de legsector uitoefent aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow in een monster is aangetoond, kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het stalkoppel fokpluimvee of vermeerderingspluimvee dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan het bedoelde monster afkomstig is.
3.
Indien een verificatieonderzoek wordt uitgevoerd bij een stalkoppel fokpluimvee of vermeerderingspluimvee, dan mag de ondernemer de broedeieren die geproduceerd zijn door het stalkoppel niet inleggen totdat de voorzitter hiervoor toestemming geeft.
1.
De ondernemer bewaart de uitslagen van het hygiëneonderzoek, de detectie en de serotypering gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van deze uitslagen.
2.
De ondernemer registreert de uitslagen van de krachtens de artikelen 4 en 7 van de Verordening uitgevoerde onderzoeken naar Salmonella per kuikenbroederij, per fokbedrijf, per vermeerderingsbedrijf en per stal van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf. De ondernemer bewaart deze uitslagen gedurende ten minste twee jaren nadat het betreffende stalkoppel is geruimd.
1.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Hygiënebesluit kuikenbroederijen (PPE) 2011.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 201
Zoetermeer, 3 november 2011
voorzitter
secretaris
Inhoudsopgave
+ Begripsbepalingen
+ Hygiëne-eisen inrichting kuikenbroederij
+ Hygiëneonderzoek
+ Monsterneming in het kader van artikel 7 van de Verordening
+ Detectie en serotypering in het kader van artikel 7 van de Verordening
+ Melding uitslagen detectie en serotypering in het kader van artikel 7 van de Verordening
+ Verificatieonderzoek
+ Bewaarplicht
+ Slotbepaling
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht