Let op. Deze wet is vervallen op 29 juni 2008. U leest nu de tekst die gold op 28 juni 2008.

Instellingsverordening Bestuurskamer

Uitgebreide informatie
Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 28 mei 2004 houdende regelen terzake van de instelling van de Bestuurskamer en de uitvoering van advies- en bestuurstaken door de Bestuurskamer (Instellingsverordening Bestuurskamer)
De Sociaal-Economische Raad;
Gelet op de artikelen 19, 35, 37, 42 en 44 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Besluit:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder Raad: Sociaal-Economische Raad.
1.
Er is een Bestuurskamer.
2.
De leden van de Bestuurskamer worden door de Raad uit zijn midden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de Raad. Zij kunnen terstond opnieuw worden benoemd.
1.
De Bestuurskamer bestaat uit vijftien leden. De samenstelling vindt zodanig plaats dat deze een afspiegeling vormt van de samenstelling van de Raad.
2.
De Raad benoemt de voorzitter van de Bestuurskamer uit de onafhankelijke geleding.
Artikel 4
Indien een besluit van de Bestuurskamer niet unaniem is, wordt dat besluit genomen bij meerderheid van stemmen, waarbij binnen elk der geledingen de sternverhoudingen gelden zoals die voortvloeien uit de ledentallen in de Raad.
1.
De Bestuurskamer wordt belast met de voorbereiding van door de Raad uit te brengen adviezen die de taken van de Raad als bestuursorgaan betreffen.
2.
De Bestuurskamer is gemachtigd namens de Raad van advies te dienen:
a. over onderwerpen samenhangend met het tweede hoofdstuk van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
b. over verzoeken om ontheffing als bedoeld in de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dergelijke adviezen van de Bestuurskamer worden voorbereid door de Subcommissie Ontheffingen Structuurwet.
Artikel 6
De taken en bevoegdheden die op grond van de hieronder genoemde bepalingen uit de Wet op de bedrijfsorganisatie zijn toegekend aan de Raad worden, voorzover zij niet dienen te worden uitgeoefend bij verordening, gedelegeerd aan de Bestuurskamer:
- artikel 86, derde lid
Artikel 7
De taken en bevoegdheden die op grond van de artikelen 5, 37, 38, 43 en 46 van de Wet op de ondernemingsraden zijn toegekend aan de Raad, worden gedelegeerd aan de Bestuurskamer.
Artikel 8
De taken en bevoegdheden die op grond van de artikelen 10 en 11 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 zijn toegekend aan de Raad, worden gedelegeerd aan de Bestuurskamer.
Artikel 9
De taken en bevoegdheden die op grond van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf zijn toegekend aan de Raad worden, voorzover zij niet dienen te worden uitgeoefend bij verordening, gedelegeerd aan de Bestuurskamer.
Artikel 10
De taken en bevoegdheden die in de artikelen 7, tweede lid, en 15 van de Vestigingswet Bedrijven 1954 zijn toegekend aan de Raad, worden gedelegeerd aan de Bestuurskamer.
Artikel 11
De bevoegdheid tot het verlenen van goedkeuring aan besluiten als genoemd in artikel 46 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 wordt gedelegeerd aan de Bestuurskamer.
Artikel 12
Het Besluit instelling Bestuurskamer wordt ingetrokken.
Artikel 13
De Delegatieverordening Bestuurskamer wordt ingetrokken.
Artikel 14
Artikel 2 van het Algemeen machtigingsbesluit adviezen wordt ingetrokken.
Artikel 15
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 16
Deze verordening wordt aangehaald als: Instellingsverordening Bestuurskamer.
Den Haag, 28 mei 2004
voorzitter
algemeen secretaris
Inhoudsopgave
+ § 1. Begripsbepaling
+ § 2. Bestuurskamer
+ § 3. Adviestaken
+ § 4. Bestuurstaken
+ § 4. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht