Artikel 25
De grenzen van de bebouwde kommen, vastgesteld krachtens artikel 8 van de Wegenverkeerswet, worden geacht te zijn vastgesteld overeenkomstig de bij en krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.
Artikel 26
Verkeerstekens en onderborden, geplaatst krachtens de Wegenverkeerswet, worden geacht te zijn geplaatst overeenkomstig de bij en krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.
Artikel 27
Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, uitgevoerd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 14 tot en met 20 van de Wegenverkeerswet 1994, worden geacht te zijn uitgevoerd overeenkomstig de krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.
Artikel 28
Bepalingen in verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, in wier onderwerp door de
Wegenverkeerswet 1994 wordt voorzien, blijven van kracht tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip voor zover zij op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 mei 1989 reeds van kracht waren.
Artikel 31
Kentekens die zijn opgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als kentekens die zijn opgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 32
Voor de toepassing van de
Wegenverkeerswet 1994 wordt onder kenteken mede verstaan een kenteken in de zin van de Wegenverkeerswet. Voor de toepassing van
artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt onder "deze wet" mede verstaan de Wegenverkeerswet.
Artikel 33
Kentekenbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als kentekenbewijzen die zijn afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 34
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat kentekenbewijzen alsmede ter vervanging van die bewijzen uitgereikte duplicaten, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, vóór een bij ministeriële regeling vast te stellen tijdstip dienen te worden vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 . Kentekenbewijzen alsmede ter vervanging van die bewijzen uitgereikte duplicaten, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, die op dat tijdstip nog niet zijn vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 , verliezen op dat tijdstip hun geldigheid.
Artikel 35
Aanvragen van kentekenbewijzen of delen daarvan, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 48 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.
Artikel 36
Aanvragen van nieuwe kentekenbewijzen of delen daarvan, ter vervanging van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en aanvragen van duplicaten voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die versleten of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 55 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.
Artikel 37
Aanvragen van nieuwe kentekenbewijzen of delen daarvan, ter vervanging van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en aanvragen van duplicaten voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die versleten of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen worden ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 55 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften, tenzij met toepassing van
artikel 34 is bepaald dat de kentekenbewijzen ter vervanging waarvan die nieuwe kentekenbewijzen of duplicaten worden aangevraagd, dienen te worden vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 38
Voor de toepassing van de
Wegenverkeerswet 1994 wordt onder kentekenbewijs mede verstaan een kentekenbewijs in de zin van de Wegenverkeerswet.
Artikel 40
Aanvragen van erkenningen voor het afgeven van keuringsbewijzen, alsmede bezwaren tegen schorsingen van erkenningen voor het afgeven van keuringsbewijzen, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het op dat onderwerp betrekking hebbende artikel van de
Wegenverkeerswet 1994 , worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de bepalingen van de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 41
A
Op het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 100 tot en met 104 van de Wegenverkeerswet 1994 bestaande overeenkomsten, gesloten tussen Onze Minister en natuurlijke personen of rechtspersonen, krachtens welke overeenkomsten de natuurlijke persoon of rechtspersoon gerechtigd is om ter vervanging van door Onze Minister verricht onderzoek, onderzoek of deelonderzoek te verrichten ten behoeve van de goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg van voertuigen ten aanzien waarvan een wijziging in de constructie is aangebracht, eindigen, onverminderd onderdeel C, met ingang van dat tijdstip.
B
Aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in
artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister met ingang van het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de
Wegenverkeerswet 1994 verleend.
C
Onze Minister kan aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk niet voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in
artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, een door hem te bepalen termijn gunnen, welke ten hoogste één jaar bedraagt, te rekenen vanaf het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, gedurende welke termijn de overeenkomst blijft bestaan. Indien binnen deze termijn door de natuurlijke persoon of rechtspersoon naar het oordeel van Onze Minister wordt voldaan aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in
artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de
Wegenverkeerswet 1994 verleend. De genoemde overeenkomst eindigt in dat geval met ingang van het tijdstip van verlening van de erkenning.
D
Op overeenkomsten welke ingevolge onderdeel C voor een door Onze Minister vast te stellen termijn van kracht blijven, zijn de
artikelen 102 en
103 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing.
E
Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter zake van de onderdelen B tot en met D. Deze regels betreffen in ieder geval het toezicht door Onze Minister ten aanzien van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen.
Artikel 42
Keuringsbewijzen en duplicaten van keuringsbewijzen, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, de Wet personenvervoer dan wel de
Wet ambulancevervoer , behouden hun geldigheid voor de duur van de termijn waarvoor zij zijn afgegeven.
Artikel 43
Aanvragen van keuringsbewijzen alsmede bezwaren tegen het al dan niet afgeven van een keuringsbewijs, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het op dat onderwerp betrekking hebbende artikel van de
Wegenverkeerswet 1994 , worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de bepalingen van de
Wegenverkeerswet 1994 .
2.
Voor de toepassing van
artikel 111, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt onder een eerder aan hem afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan hem afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.
3.
Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 123 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt voor de toepassing van het eerste lid, aanhef juncto onderdeel b, van dat artikel onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of door omwisseling tegen een rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland.
Artikel 49
Onverminderd
artikel 50 worden rijbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, aangemerkt als rijbewijzen die zijn afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 50
Op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 107 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 nog geldig zijn, behouden hun geldigheid tot de datum waarop ingevolge artikel 99 a van het Wegenverkeersreglement, zoals die bepaling op dat tijdstip luidde, tot vernieuwing van die bewijzen dient te worden overgegaan.
Artikel 51
De artikelen 18, 18 a en 18 b van de Wegenverkeerswet blijven van kracht ten aanzien van de gevallen waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 130 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 op de voet van artikel 18 van de Wegenverkeerswet van de houder van een geldig rijbewijs is gevorderd dat hij zich onderwerpt aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid dan wel naar zijn geschiktheid.
Artikel 52
Ten aanzien van rijbewijzen die ingevolge artikel 19 van de Wegenverkeerswet dienen te worden ingeleverd, blijven, voor zover op het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 107 tot en met
134 van de Wegenverkeerswet 1994 die inlevering nog niet heeft plaatsgevonden, de betrokken bepalingen van de Wegenverkeerswet van kracht.
Artikel 53
Op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de
artikelen 107 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994, met toepassing van artikel 10 a of artikel 18 b , vierde, vijfde of zevende lid, van de Wegenverkeerswet, voor één of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig zijn verklaard, worden voor de toepassing van
artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 aangemerkt als rijbewijzen die met toepassing van
artikel 124,
artikel 132, tweede lid, of
artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 ongeldig zijn verklaard.
Artikel 57
Aanvragen van vervangende rijbewijzen voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die verloren zijn geraakt, teniet zijn gegaan, versleten zijn of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.
Artikel 58
Aanvragen van vervangende rijbewijzen voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die verloren zijn geraakt, teniet zijn gegaan, versleten zijn of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen worden ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994, worden behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.
Artikel 60
De bij en krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften betreffende het verschaffen van inlichtingen uit het register betreffende afgegeven rijbewijzen, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel g , van de Wegenverkeerswet blijven van toepassing ten aanzien van verzoeken om inlichtingen, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 128 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 61
Vrijstellingen en ontheffingen van bepalingen, vastgesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als vrijstellingen en ontheffingen van de overeenkomstige bepalingen, vastgesteld bij of krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 , en behouden hun geldigheid zo lang zij niet zijn vervangen door een vrijstelling of ontheffing, verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 .
Artikel 62
Ten aanzien van bij of krachtens de Wegenverkeerswet strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van de
Wegenverkeerswet 1994 , blijven de betrokken, bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.
Artikel 63
Ten aanzien van in de bijlage van de
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften omschreven gedragingen die in strijd zijn met bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften, welke gedragingen hebben plaatsgevonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van de
Wegenverkeerswet 1994 , blijven de betrokken bepalingen van de
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften , zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.
Artikel 64
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 65
Na de inwerkingtreding van de
Wegenverkeerswet 1994 berusten het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) , het
Besluit alcoholonderzoeken en het Besluit wegslepen van voertuigen op die wet.
1.
Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede invoering van de
Wegenverkeerswet 1994 nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij ministeriële regeling.
2.
Terstond na publikatie van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid in de Staatscourant , wordt een voordracht gedaan voor een algemene maatregel van bestuur tot nadere regeling van het betrokken onderwerp.