1.
Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt Nederland verdeeld in kieskringen, overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel.
2.
De kieskringen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, voor zover gelegen in het Europese deel van Nederland, vormen tevens de kieskringen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten. Provinciale staten kunnen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten deze kieskringen in meer kieskringen verdelen.
3.
Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk waterschap één kieskring.
4.
Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad vormt elke gemeente één kieskring.
1.
Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in.
2.
De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.
3.
Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.
1.
Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van elk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.
2.
Als lid en plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd degenen die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en na het volgen van een training naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikken op het terrein van het verkiezingsproces, met uitzondering van degenen:
a.
die op de dag van de kandidaatstelling bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet;
b.
die als lid van het hoofdstembureau dan wel het centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing zijn benoemd;
c.
die als stembureaulid bij een vorige verkiezing hebben gehandeld of een handeling hebben nagelaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde.
3.
Het lidmaatschap van het stembureau eindigt van rechtswege nadat over de toelating van de gekozenen is beslist.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de training, waaronder regels over een toets. Hierbij kan worden bepaald dat uitsluitend degenen die de toets met goed gevolg hebben afgelegd als lid of plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd.
1.
Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt voor elke kieskring een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen in de tabel, genoemd in
artikel E 1, eerste lid.
2.
Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3.
Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
1.
Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten wordt voor elke kieskring een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten.
2.
Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3.
Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door gedeputeerde staten.
1.
Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wordt een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.
2.
Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3.
Voorzitter is de voorzitter van het waterschap. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.
1.
Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad wordt een hoofdstembureau ingesteld, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
2.
De burgemeester is voorzitter van het hoofdstembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden door burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen.
Artikel E 8
De in de
artikelen E 5,
E 6,
E 6a en
E 7 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
1.
Voor het houden van de zittingen van het hoofdstembureau wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.
2.
In afwijking van het eerste lid wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan voor het houden van de zittingen van het hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.
Artikel E 10
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden omtrent inrichting, samenstelling en werkwijze van het hoofdstembureau.
1.
Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau.
2.
Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.
3.
Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten treedt het hoofdstembureau van de kieskring waarin de gemeente is gelegen waar de vergadering van de staten wordt gehouden, tevens als centraal stembureau op.
4.
Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur treedt het hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.
5.
Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad treedt het hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.