1.
Er is voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer een centraal stembureau. De Kiesraad treedt als zodanig op.
2.
Het centraal stembureau houdt een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten.
3.
Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:
a.
dat voor een of meer provincies niet een verklaring als bedoeld in
artikel R 2, eerste lid, is overgelegd, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten dat meer dan één verklaring heeft ondertekend;
b.
dat een kandidaat niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens
artikel R 6;
c.
dat ten aanzien van een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd;
d.
dat ten aanzien van een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonplaats heeft, in zijn verklaring van instemming de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
4.
Uiterlijk op de derde dag na de zitting, bedoeld in het tweede lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur.
5.
Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge
artikel R 3 op de lijst vermelde vervanger.
1.
Uiterlijk op de tiende dag na de kandidaatstelling beslist het centraal stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de lijsten voor iedere provincie waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering.
2.
De voorzitter van het centraal stembureau kondigt vooraf dag en uur van de zitting in de Staatscourant aan.
a.
die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau door persoonlijke overhandiging is ingeleverd;
b.
waarbij niet is overgelegd een verklaring als bedoeld in
artikel R 2, eerste lid, van een lid van provinciale staten van deze provincie, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten dat meer dan één verklaring heeft ondertekend;
c.
die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;
d.
waarop door toepassing van
artikel S 4 alle kandidaten zijn geschrapt.
1.
Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een provincie de naam van de kandidaat:
a.
die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens
artikel R 6;
b.
van wie niet is overgelegd de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze provincie;
c.
wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
d.
die voorkomt op meer dan één van de voor deze provincie ingeleverde lijsten;
e.
van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;
f.
die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.
2.
Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een politieke groepering van de lijst voor een provincie, indien:
a.
een daarop betrekking hebbende verklaring als bedoeld in
artikel R 7 ontbreekt;
b.
de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de bij het centraal stembureau ingeleverde lijsten voor deze provincie.
3.
Indien de aanduiding van een politieke groepering niet in overeenstemming is met die waaronder zij is geregistreerd, brengt het centraal stembureau deze ambtshalve daarmee in overeenstemming.
3.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt partijen en de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.
1.
Indien beroep is ingesteld tegen een beschikking waarbij het centraal stembureau een lijst voor een provincie ongeldig heeft verklaard of de naam van een kandidaat dan wel de aanduiding van een politieke groepering heeft geschrapt op grond van een of meer der verzuimen, vermeld in
artikel S 1, derde lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan daarvan aan degene die de lijst heeft ingeleverd, kan deze het verzuim of de verzuimen alsnog herstellen bij de Raad van State. Artikel S 1, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien een verzuim overeenkomstig het eerste lid is hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar uitspraak daarmee rekening.
2.
De bij de in
artikel S 2 bedoelde zitting aanwezige personen kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.
3.
Bij ministeriële regeling worden voor deze processen-verbaal modellen vastgesteld.