1.
De leden van de Eerste Kamer worden in de openbare lichamen gekozen door de leden van de eilandsraden. Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden voor deze verkiezing tezamen beschouwd als een provincie.
2.
De leden van de eilandsraden komen per openbaar lichaam in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.
3.
De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer zijn, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van deze leden door de leden van de eilandsraden, met dien verstande dat telkens in die bepalingen mede wordt gelezen in plaats van:
a.
«de provincie»: de openbare lichamen tezamen;
b.
«provinciale staten» en «staten»: de eilandsraad;
c.
«de commissaris van de Koning»: de gezaghebber;
d.
«gedeputeerde staten»: het bestuurscollege;
e.
«de provinciale griffie»: het bestuurskantoor;
f.
«statenlid»: eilandsraadslid;
g.
«statenvergadering»: vergadering van de eilandsraad.
1.
De gemeenschappelijke verklaring, bedoeld in
artikel S 8, eerste lid, kan tevens op de dag van de kandidaatstelling, van negen tot zeventien uur, worden ingeleverd bij de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op het bestuurskantoor.
2.
De gezaghebber beoordeelt de authenticiteit van de gemeenschappelijke verklaring en legt zijn bevindingen vast in een begeleidingsverklaring. Bij ministeriële regeling wordt voor de begeleidingsverklaring een model vastgesteld.
3.
De gezaghebber draagt er zorg voor dat de gemeenschappelijke verklaring en de begeleidingsverklaring langs elektronische weg uiterlijk op de dag na de dag van de kandidaatstelling om zeventien uur (Europees-Nederlandse tijd) ter kennis worden gebracht van het centraal stembureau. De gezaghebber maakt van deze stukken gewaarmerkte afschriften en bewaart deze totdat de beslissing van het centraal stembureau, bedoeld in
artikel S 2, onherroepelijk is geworden.
4.
Voorts draagt hij er zorg voor dat de gemeenschappelijke verklaring zo spoedig mogelijk per post naar het centraal stembureau wordt overgebracht.
1.
De gezaghebber beoordeelt van elke kandidatenlijst die bij hem wordt ingeleverd en de op grond van de
artikelen R 7 en
R 8 bij de kandidatenlijsten overgelegde stukken, de authenticiteit, en legt zijn bevindingen vast in een begeleidingsverklaring. Bij ministeriële regeling wordt voor de begeleidingsverklaring een model vastgesteld.
2.
De gezaghebber draagt er zorg voor dat de kandidatenlijsten langs elektronische weg uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling om achttien uur ter kennis worden gebracht van de gezaghebbers van de andere openbare lichamen.
3.
De gezaghebber doet de hem op grond van het vorige lid toegezonden kandidatenlijsten tevens onverwijld voor een ieder ter inzage leggen op het bestuurskantoor.
4.
De gezaghebber draagt er zorg voor dat de bij hem ingeleverde kandidatenlijsten, de bij de kandidatenlijsten overgelegde stukken en de begeleidingsverklaringen langs elektronische weg uiterlijk op de tweede dag na de kandidaatstelling ter kennis worden gebracht van de voorzitter van het centraal stembureau. De gezaghebber maakt van deze stukken gewaarmerkte afschriften en bewaart deze totdat de beslissing van het centraal stembureau, bedoeld in
artikel S 2, onherroepelijk is geworden.
5.
Voorts draagt hij er zorg voor dat het verzegelde pak met de lijsten, bedoeld in
artikel R 11, tweede lid, nadat de handelingen bedoeld in dat artikel zijn verricht, onverwijld per post naar de voorzitter van het centraal stembureau wordt overgebracht.
1.
Indien het centraal stembureau een of meer verzuimen als bedoeld in
artikel S 1, derde lid, heeft geconstateerd ten aanzien van een lijst die in een openbaar lichaam is ingeleverd, geeft het, in afwijking van artikel S 1, derde lid, onverwijld langs elektronische weg kennis hiervan aan de gezaghebber van dat openbaar lichaam.
2.
De gezaghebber geeft van de verzuimen onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd.
3.
Onverminderd
artikel S 1, vierde en vijfde lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd uiterlijk op de derde dag na de zitting van het centraal stembureau, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het bestuurskantoor van negen tot zeventien uur.
4.
De gezaghebber beoordeelt van de ter herstel van de geconstateerde verzuimen ingeleverde stukken, de authenticiteit en legt zijn bevindingen vast in een begeleidingsverklaring. Bij ministeriële regeling wordt voor de begeleidingsverklaring een model vastgesteld.
5.
De gezaghebber draagt er zorg voor dat de ter herstel van de verzuimen ingeleverde stukken en de begeleidingsverklaring terstond langs elektronische weg ter kennis van het centraal stembureau worden gebracht. De gezaghebber maakt van deze stukken gewaarmerkte afschriften en bewaart deze totdat de beslissing van het centraal stembureau, bedoeld in
artikel S 2, onherroepelijk is geworden.
6.
Voorts draagt hij er zorg voor dat de stukken in een pak worden gedaan, dat wordt verzegeld. Het verzegelde pak wordt zo spoedig mogelijk per post naar het centraal stembureau overgebracht.
1.
De voorzitter van het stembureau in een openbaar lichaam draagt er zorg voor dat een afschrift van het proces-verbaal van de stemming en van de stemopneming, bedoeld in
artikel T 11, onverwijld na afloop van de stemming langs elektronische weg ter kennis wordt gebracht van het centraal stembureau. De voorzitter maakt van het proces-verbaal een gewaarmerkt afschrift en bewaart deze totdat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezing heeft bekendgemaakt en over de toelating van de gekozenen is beslist.
2.
Voorts draagt hij er zorg voor dat het proces-verbaal en de verzegelde pakken zo spoedig mogelijk per post naar de voorzitter van het centraal stembureau worden overgebracht.
1.
In afwijking van
artikel U 2, eerste lid, eerste volzin, geldt een stem uitgebracht in een openbaar lichaam voor een aantal stemmen gelijk aan het getal dat wordt verkregen door het inwonertal van dat openbaar lichaam te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit de eilandsraad van dat openbaar lichaam bestaat.
2.
Als het inwonertal van een openbaar lichaam geldt het inwonertal dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek overeenkomstig het derde lid is gepubliceerd.
4.
Het centraal stembureau maakt de stemwaarden die overeenkomstig dit artikel in samenhang met
artikel U 2 zijn vastgesteld, gelijktijdig en op dezelfde wijze openbaar als bepaald in artikel U 2, vijfde lid.
Artikel Ya 30 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
In afwijking van
artikel U 3 vermenigvuldigt het centraal stembureau ten aanzien van elk openbaar lichaam de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten met de voor dat openbaar lichaam geldende stemwaarde en telt per lijst tezamen de aldus verkregen aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen onderscheidenlijk de stemcijfers.