A-status
a) de betrokkene is als vluchteling toegelaten tot Nederland op grond van artikel 15 van de Vreemdelingenwet, hetgeen blijkt uit zijn verblijfsdocument (verblijfsdocument B).
De betrokkene beschikt in dit geval over een A-status.
Hierbij zij aangetekend dat in het geval van naturalisatie van de betrokken vluchteling tot Nederlander er niet van uit gegaan mag worden dat de betrokkene door het enkele feit van de naturalisatie niets meer te vrezen heeft van de autoriteiten van het land waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Per geval zal moeten worden bezien of er nog gronden voor bezwaar tegen legalisatie van stukken aanwezig zijn.
b) de betrokkene is in het bezit van een geldige vergunning tot verblijf, die is afgegeven op grond van artikel 9 van de Vreemdelingenwet en is op grond van
artikel 28, lid 7, van het Voorschrift Vreemdelingen vrijgesteld van het paspoortvereiste. Een en ander blijkt niet uit het verblijfsdocument D, maar staat aangetekend in de begeleidende brief bij de beschikking op grond waarvan de betrokkene toelating is verleend. Indien de betrokkene stelt van het paspoortvereiste te zijn vrijgesteld, kan hem verzocht worden de begeleidende brief over te leggen, dan wel kan de vrijstelling van het paspoortvereiste worden geverifieerd bij de vreemdelingendienst.