Besluit van 12 maart 2015 tot vaststelling van een luchthavenbesluit voor de luchthaven Lelystad (Luchthavenbesluit Lelystad)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 9 december 2014, nr. IENM/BSK-2014/266709, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 8.70, eerste lid, van de Wet luchtvaart;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 januari 2015, nr. W14.14.0462/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 maart 2015, nr. IENM/BSK-2015/24027, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
ATC-slot: door de luchtverkeersleiding opgegeven aankomst- of vertrektijd (Air Traffic Control-slot);
b.
bedrijfswoning: woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
c.
bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;
d.
extramurale opslag of verwerking: opslag of verwerking anders dan in een volledig afgesloten gebouw;
h.
obstakel: object dat zich boven het maaiveld bevindt en zich niet voortbeweegt;
i.
verkeersvlucht: een vlucht van een luchtvaartmaatschappij die vervoer van passagiers of vracht ten doel heeft;
j.
woning: gebouw dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd.
1.
De luchthaven is voor het luchthavenluchtverkeer gesloten van 23.00 uur tot 06.00 uur plaatselijke tijd.
2.
Het eerste lid geldt niet voor luchtvaartuigen die in nood verkeren of voor luchtvaartuigen die ten behoeve van reddingsacties of hulpverlening worden ingezet.
3.
Het eerste lid geldt niet voor het uitvoeren van een landing tussen 23.00 uur en 00.00 uur plaatselijke tijd door een luchtvaartuig van een verkeersvlucht die volgens schema eerder dan 23.00 uur plaatselijke tijd had moeten arriveren, voor zover sprake is van onverwacht vertragende omstandigheden, die niet voorzien hadden kunnen worden, dan wel voor zover sprake is van vertraging veroorzaakt door het onverwacht toekennen van een ATC-slot op de luchthaven van vertrek.
4.
Het eerste lid geldt niet voor het uitvoeren van een start tussen 23.00 uur en 00.00 uur plaatselijke tijd door een luchtvaartuig van een verkeersvlucht die volgens schema eerder dan 23.00 uur plaatselijke tijd had moeten vertrekken, voor zover sprake is van:
a.
een technische storing van het luchtvaartuig, dan wel van de luchtvaarttechnische gronduitrusting;
b.
extreme meteorologische omstandigheden;
c.
een zodanige toekenning van een ATC-slot op de luchthaven van bestemming dat de vlucht bij een vertrek vóór 23.00 uur plaatselijke tijd kunstmatig lang zou worden.
Artikel 5. Gebruiksjaar
Het gebruiksjaar van de luchthaven omvat de periode van 1 november van enig jaar tot en met 31 oktober van het daaropvolgende jaar.
1.
Het luchthavengebied is het gebied dat als zodanig is aangewezen op de kaart in
bijlage 1 .
2.
De gronden die bestemd zijn voor de start- en landingsbanen zijn aangegeven op de kaart in
bijlage 1 .
1.
De contouren ter aanduiding van het 10
–5 en 10
–6 plaatsgebonden risico zijn aangegeven op de kaart in
bijlage 2 .
2.
In het gebied dat gelegen is op en binnen een 10
–5 -plaatsgebonden risicocontour:
a.
worden woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en kwetsbare gebouwen aan hun bestemming onttrokken;
b.
is nieuwbouw van een gebouw niet toegestaan.
3.
Beëindiging van bestaand gebruik van een woning gelegen in het gebied, bedoeld in het tweede lid, kan niet worden gevergd.
4.
Van bestaand gebruik als bedoeld in het derde lid is sprake indien op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit:
a.
een woning rechtmatig aanwezig was en voor bewoning werd gebruikt, of
b.
een omgevingsvergunning is verleend voor een woning op de desbetreffende plaats, mits binnen zes maanden na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt.
5.
Ten aanzien van degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit rechtmatig gebruiker is van een woning als bedoeld in het tweede lid kan, indien sprake is van bestaand gebruik, beëindiging van dit gebruik niet worden gevergd.
6.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, is vervangende nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan.
7.
In het gebied dat gelegen is op een 10
–6 -plaatsgebonden risicocontour en tussen deze contour en de daarbinnen liggende 10
–5 -plaatsgebonden risicocontour is nieuwbouw van een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, niet toegestaan.
1.
De contouren ter aanduiding van de geluidbelasting van 70 dB(A) L
den en 56 dB(A) L
den zijn aangegeven op de kaart in
bijlage 3 .
2.
In het gebied dat gelegen is op of binnen de contour van 70 dB(A) L
den worden woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en geluidsgevoelige gebouwen aan hun bestemming onttrokken.
Artikel 7, derde, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
In het gebied dat gelegen is op of binnen de contour van 56 dB(A) L
den is nieuwbouw van een woning, niet zijnde een bedrijfswoning, en een geluidsgevoelig gebouw niet toegestaan.
1.
De contouren ter aanduiding van de veiligheidsgebieden zijn aangegeven op de kaart in
bijlage 4 .
2.
In een veiligheidsgebied:
b.
zijn hellingen niet groter dan 5%;
c.
zijn hellingovergangen zo geleidelijk mogelijk;
d.
zijn abrupte overgangen en plotseling tegengestelde hellingen niet toegestaan.
3.
Het tweede lid geldt niet indien:
a.
het obstakel of de helling is opgericht, geplaatst of aangelegd overeenkomstig een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit, of
b.
voor het obstakel of de helling vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit is verleend.
4.
In het gebied, bedoeld in het eerste lid, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid uit te voeren voor zover dit werk of deze werkzaamheid niet voldoet aan de eisen met betrekking tot de vlakheid van het terrein, bedoeld in het tweede lid.
1.
De gebieden met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid zijn aangegeven op de kaarten in de
bijlagen 5a tot en met 5d .
2.
Op de gronden gelegen binnen deze gebieden zijn geen obstakels toegestaan hoger dan de op de kaarten in de
bijlagen 5a tot en met 5d aangegeven waarden.
3.
Het tweede lid geldt niet indien:
a.
het obstakel is opgericht, geplaatst of aangelegd overeenkomstig een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit, of
b.
voor het obstakel vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit is verleend.
1.
De contouren ter aanduiding van de gebieden met hoogtebeperkingen in verband met de goede werking van de apparatuur voor luchtverkeerscommunicatie, -navigatie of -begeleiding zijn aangegeven op de kaarten in de
bijlagen 6a tot en met 6g .
2.
Op de gronden gelegen binnen deze gebieden is geen obstakel toegestaan hoger dan de op de kaarten in de
bijlagen 6a tot en met 6g aangegeven waarden.
3.
Het tweede lid geldt niet indien:
a.
het obstakel is opgericht, geplaatst of aangelegd overeenkomstig een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit, of
b.
voor het obstakel vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit is verleend.
1.
Het gebied met beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende bestemmingen en grondgebruik is aangegeven op de kaart in
bijlage 7 .
2.
Op de gronden gelegen binnen dit gebied is een bestemming of een grondgebruik binnen de volgende categorieën niet toegestaan:
a.
industrie in de voedingsopslag met extramurale opslag of overslag;
b.
viskwekerij met extramurale opslag;
c.
opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
d.
natuurgebied of vogelgebied;
e.
moerasgebied of oppervlaktewater of een combinatie daarvan groter dan 3 hectare dan wel waarvan het totaal van de opgesplitste delen groter is dan 3 hectare.
3.
Het tweede lid geldt niet voor zover de bestemming of het grondgebruik rechtmatig was op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
1.
Het laserstraalvrije gebied is aangegeven op de kaart in
bijlage 8 .
2.
Op de gronden gelegen binnen dit gebied is een bestemming voor of een gebruik door een laserstaal die de vliegveiligheid kan verstoren niet toegestaan.
3.
Het tweede lid geldt niet voor zover de bestemming of het gebruik rechtmatig was op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Uitgegeven de eenendertigste maart 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie,