Mandaatbesluit Wet politiegegevens FIOD-ECD
De Minister van Financiën, verder de Minister, zijnde de verantwoordelijke voor de verwerking van politiegegevens door de Belastingdienst/FIOD-ECD,
–
de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
–
de Wet politiegegevens;
–
het Besluit politiegegevens;
–
het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten;
–
de Algemene wet bestuursrecht.
Overweegt dat
–
de Wet politiegegevens regels stelt inzake de verwerking van politiegegevens;
–
het noodzakelijk is dat hij ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden die uit de Wet politiegegevens voor hem voortvloeien als volgt mandaat verleent aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/FIOD-ECD, verder de voorzitter;
1.
De Minister verleent mandaat aan de voorzitter om alle hem toekomende bevoegdheden uit de
Wet Politiegegevens , het
Besluit politiegegevens en het
Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten uit te oefenen.
2.
De Minister verleent mandaat aan de overige leden van het managementteam van de FIOD-ECD om bij ontstentenis van de voorzitter alle hem toekomende bevoegdheden uit de
Wet Politiegegevens , het
Besluit politiegegevens en het
Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten uit te oefenen.
3.
Het mandaat omvat niet de bevoegdheid tot het beslissen op een bezwaarschrift indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt door de gemandateerde is genomen.
4.
Het mandaat heeft geen betrekking op aangelegenheden die de gemandateerde betreffen.
1.
De gemandateerde kan, behoudens de in het vierde lid bedoelde uitzonderingen, ondermandaat verlenen voor met name te noemen bevoegdheden aan medewerkers van de FIOD-ECD, voor zover deze de aan betrokkene opgedragen taak rechtstreeks aangaat.
2.
In bijzondere gevallen kan de gemandateerde, behoudens de in het vierde lid bedoelde uitzonderingen, ondermandaat verlenen voor met name te noemen bevoegdheden aan anderen dan de in het eerste lid genoemde functionarissen indien dat voor een goede taakuitvoering onvermijdelijk is.
3.
De gemandateerde doet onverwijld afschrift van door hem verleend ondermandaat en eventuele verdere mandatering aan de Minister toekomen.
4.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:
b.
het aanwijzen van de functionaris die is belast met het effectueren van besluiten met betrekking tot het autoriseren van medewerkers in een geautomatiseerde omgeving;
e.
het periodiek doen controleren van de naleving van de bij of krachtens de
Wet politiegegevens gegeven regels door middel van het periodiek doen verrichten van audits als bedoeld in
artikel 33 van de Wet politiegegevens;
Artikel 4. Instructies
De voorzitter en degenen aan wie verder (onder)mandaat is verleend volgen de algemene en bijzondere instructies van de Minister op. De voorzitter draagt zorg voor het treffen van de maatregelen bedoeld in
artikel 4, eerste, tweede en derde lid, WPG en onderhoudt een systeem van autorisaties dat voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en evenredigheid.
Artikel 5. Ondertekening
Besluiten en (rechts)handelingen genomen of verricht krachtens bij dit besluit verleend mandaat worden ondertekend als volgt: “De Minister van Financiën, namens deze” (volgt naam en functie van de ondertekenaar).
Artikel 6. Verslag
Van de krachtens dit besluit genomen besluiten en verrichte (rechts)handelingen wordt verslag gedaan als onderdeel van het jaarverslag of eerder zodra daartoe aanleiding is.
1.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 17 juli 2009 en ligt ter inzage bij de afdeling Vaktechniek & Kennismanagement van de Belastingdienst/FIOD-ECD.
2.
Dit besluit kan worden aangehaald als Mandaatbesluit Wet Politiegegevens FIOD-ECD.