Wet van 26 september 1996, houdende het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en tijdelijke regeling van de subsidiëring van verzorgingshuizen door de Ziekenfondsraad (Overgangswet verzorgingshuizen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, onder te brengen in de aanspraken op zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, te regelen dat de Ziekenfondsraad tijdelijk tot taak heeft verzorgingshuizen, alsmede enige activiteiten van deze instellingen, te subsidiëren en enige daarmee verband houdende onderwerpen te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van de Wet op de bejaardenoorden zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de intrekking van die wet.
2.
Indien een plan voor de planperiode 1997 – 2001 wordt vastgesteld na 1 november van het jaar waarin enig artikel van deze wet in werking treedt, blijft artikel 6 van de Wet op de bejaardenoorden van toepassing op dat plan tot twee maanden na de vaststelling daarvan.
3.
Indien Onze Minister een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet op de bejaardenoorden, blijft artikel 6, van die wet van toepassing tot een gewijzigd dan wel nieuw plan is vastgesteld, dat past binnen het door Onze Minister voor dat plan bekend gemaakte bedrag.
1.
Indien op het tijdstip waarop
artikel 25 in werking treedt geen plan op grond van de Wet op de bejaardenoorden is vastgesteld voor de periode tot 1 januari 2001, wordt zodanig plan zo spoedig mogelijk vastgesteld met toepassing van de daarop betrekking hebbende artikelen van de Wet op de bejaardenoorden.
2.
Voor zover geen plan is vastgesteld, zijn de
artikelen 4,
5,
8,
9 en
10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, onverminderd de op grond van de Wet op de bejaardenoorden ten aanzien van een verzorgingshuis genomen besluiten:
a.
de verzorgingshuizen ten behoeve waarvan onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip subsidie werd verleend op grond van de Wet op de bejaardenoorden, gelden als opgenomen in een plan;
b.
de toegestane capaciteit van een verzorgingshuis onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip geldt als de in een plan opgenomen capaciteit;
c.
de omvang van andere activiteiten dan het verlenen van zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, welke onmiddellijk voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip voor subsidie op grond van de Wet op de bejaardenoorden in aanmerking werd gebracht, geldt als de in een plan opgenomen omvang van activiteiten.
1.
De Wet op de bejaardenoorden blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van die wet verleende subsidies en uitkeringen, met dien verstande, dat:
a.
overschotten als bedoeld in artikel 16 b , tweede lid, van de Wet op de bejaardenoorden, bij de afrekening, bedoeld in artikel 16 b , eerste lid, van die wet, over het kalenderjaar 1999 worden teruggevorderd;
b.
bij afrekeningen als bedoeld in artikel 16 b , eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden, een verklaring wordt toegevoegd, waaruit blijkt voor zover er uit
artikel 27 en dit artikellid nog kosten voortvloeien.
2.
In afwijking van het eerste lid worden overschotten als bedoeld in artikel 16 b , tweede lid, van de Wet op de bejaardenoorden, teruggevorderd:
a.
vanaf het tijdstip van intrekking van die wet, voor zover aan deze overschotten een bestemming is gegeven in plannen;
b.
terstond, indien uit de in het eerste lid, onder b , bedoelde verklaring blijkt dat overschotten of een deel daarvan niet meer aangewend worden voor de uitvoering van
artikel 27 en het eerste lid van dit artikel.
1.
Adviezen van een commissie als bedoeld in artikel 6 j van de Wet op de bejaardenoorden, waaruit blijkt dat zorg, verleend door een bejaardenoord, aangewezen is, en artikel 6 h , derde lid, van die wet, worden gelijkgesteld met besluiten van een indicatieorgaan als bedoeld in
artikel 11, onder a.
2.
Met betrekking tot degenen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Wet op de bejaardenoorden dienstverlening ontvangen als bedoeld in artikel 2 b van die wet, wordt geacht voldaan te zijn aan
artikel 11, onder a.
Artikel 30
Artikel 12, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, indien de sluiting of de vermindering van de capaciteit van het verzorgingshuis het gevolg is van een besluit als bedoeld in artikel 12 a , eerste lid, 22 juncto 12 a , eerste lid, of 24 d juncto 12 a , eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden.
Artikel 31
Gemeenten, onderscheidenlijk provincies, zijn verplicht op verzoek van het College aan het College of aan een daartoe door of vanwege het College aangewezen persoon de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van
artikel 15, onderscheidenlijk de uitvoering van
hoofdstuk II. De verstrekking van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.
Artikel 32
[Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.]
Artikel 33
[Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.]
Artikel 34
[Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen.]
Artikel 35
[Wijzigt de Kwaliteitswet zorginstellingen.]
Artikel 36
[Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector .]
Artikel 37
[Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.]
Artikel 39
[Wijzigt de Wet van 15 december 1988, houdende invoering van een gedeeltelijk nominale premie in de ziekenfondsverzekering, uitbreiding van het verstrekkingenpakket van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wijzigingen in de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, alsmede daarmee samenhangende wijzigingen in enige andere wetten en regelingen met betrekking tot de sociale zekerheid en de belastingwetgeving (Stb. 610). ]
Artikel 42
[Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering .]
Artikel 43
[Wijzigt de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.]
Artikel 48
[Wijzigt de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting.]
Artikel 49
[Wijzigt de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet.]
Artikel 50
In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van deze wet zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de inwerkingtreding van
hoofdstuk X.
Artikel 51
Deze wet blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van deze wet verleende subsidies en uitkeringen.
a.
in het jaar van inwerkingtreding van
hoofdstuk X duurzaam wordt opgenomen in een verzorgingshuis,
b.
in het jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van
hoofdstuk X beschikt over een besluit van een orgaan als bedoeld in
artikel 9 a , eerste lid, van die wet, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in het verzorgingshuis ten aanzien van deze verzekerde aangewezen is, en
c.
voor het jaar van inwerkingtreding van
hoofdstuk X beschikt over een schriftelijke gesloten overeenkomst met een verzorgingshuis, waaruit blijkt dat hij in het jaar van inwerkingtreding van
hoofdstuk X duurzaam opgenomen wordt in het verzorgingshuis.
Artikel 54
[Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.]
Artikel 55
[Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.]
a.
het verzorgingshuis geëxploiteerd werd voor inwerkingtreding van
hoofdstuk X, of
b.
de opdracht tot bouw als bedoeld in
die wet gegeven is voor inwerkingtreding van
hoofdstuk X.
Artikel 57
[Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen. ]
Artikel 58
[Wijzigt de Kwaliteitswet zorginstellingen.]
Artikel 59
[Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.]
Artikel 60
[Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.]
Artikel 64
[Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.]
Artikel 65a
[Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. ]
Artikel 65b
[Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. ]
1.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld. Voor de
artikelen 26 en
50 tot en met 68 wordt dat tijdstip niet later gesteld dan 1 januari 2001. De
artikelen 1 tot en met 25 vervallen op het in de tweede zin bedoelde tijdstip.
2.
In afwijking van het eerste lid:
a.
verstrekt het College eerst subsidies vanaf 1 januari van het jaar, volgende op het jaar waarin
artikel 2, eerste lid, in werking is getreden;
b.
worden, indien de
artikelen 2, tweede lid, en
14 in werking treden op een tijdstip gelegen tussen 1 juli tot en met 31 december van enig kalenderjaar, het bedrag dan wel de bedragen, bedoeld in
artikel 2, tweede lid, die beschikbaar zijn voor het eerste kalenderjaar waarin het College subsidie verstrekt op grond van deze wet, onderscheidenlijk de begroting, bedoeld in
artikel 14, zo spoedig mogelijk meegedeeld, onderscheidenlijk, vastgesteld.
Artikel 70
Deze wet wordt aangehaald als: Overgangswet verzorgingshuizen.
Gegeven te 's-Gravenhage, 26 september 1996
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Uitgegeven eerste oktober 1996
De Minister van Justitie,