Wet van 23 december 2010 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2011 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen, bijstellingen alsmede enkele technische reparaties aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel IA
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel III
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
1.
Ingeval in het laatste jaar dat aanvangt vóór de inwerkingtreding van deze wet
artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met betrekking tot een octrooi-activum reeds toepassing vindt, wordt ingeval de belastingplichtige daarvoor kiest het op grond van het zesde lid van dat artikel bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen saldo van de nog in te lopen voortbrengingskosten aan het einde van dat jaar nog verminderd met een in het volgende lid aangeduid bedrag, voor zover dit bedrag niet uitgaat boven dit saldo.
2.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag is gelijk aan de voordelen uit hoofde van het in het eerste lid bedoelde octrooi-activum genoten in de periode met ingang van het jaar van aanvraag van het octrooi tot en met het jaar voorafgaande aan het jaar van verlenen van het octrooi.
3.
In aanvulling op het zevende lid, laatste volzin, van
artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 kan een rechtsmiddel tegen een beschikking op grond van het zesde lid van dat artikel met betrekking tot het laatste jaar vóór de inwerkingtreding van deze wet ook betrekking hebben op de vermindering ingevolge het eerste lid.
Artikel VI
[Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
b.
indien een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in het in
artikel VII, onderdeel A, opgenomen
artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, van de Successiewet 1956 is verleden in de periode tot 1 januari 2012, geacht wordt te zijn voldaan aan de termijn, bedoeld in het in artikel VII, onderdeel A, opgenomen artikel 1a, tweede lid, onderdeel a, van de Successiewet 1956.
Artikel IX
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XV
[Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
Artikel XVI
Voor de reisdienst, bedoeld in het in
artikel XV opgenomen
hoofdstuk V, afdeling 10, van de Wet op de omzetbelasting 1968 , die op of na 1 april 2012 wordt verricht, waarvan de vergoeding vóór die datum geheel of gedeeltelijk is ontvangen, wordt de omzetbelasting over het ontvangen deel in afwijking van
artikel 13 van de Wet op de omzetbelasting 1968 verschuldigd op 1 april 2012.
Artikel XVII
De werkelijk door het reisbureau als bedoeld in
hoofdstuk V, afdeling 10, van de Wet op de omzetbelasting 1968 gedragen kosten voor goederen en diensten van andere ondernemers die de reiziger rechtstreeks ten goede komen, maken geen deel uit van de winstmargeberekening van
artikel 28zb van de Wet op de omzetbelasting 1968 ingeval de belasting ter zake in aftrek is gebracht of is teruggevraagd.
Artikel XIX
[Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
Artikel XXI
[Wijzigt de Kostenwet invordering rijksbelastingen.]
Artikel XXII
[Wijzigt de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.]
Artikel XXIVA
[Wijzigt de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.]
Artikel XXV
[Wijzigt de Overige fiscale maatregelen 2009.]
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat:
a.
de wijziging ingevolge
artikel XXII, onderdeel B, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot beschikkingen waarvan de dagtekening ligt na 31 december 2010;
b.
de wijzigingen ingevolge
artikel IV, onderdeel A, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot jaren die aanvangen op of na 1 januari 2011;
c.
de wijzigingen ingevolge
artikel IV, onderdelen B en C, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012.
6.
In afwijking van het eerste lid treedt
artikel IV, onderdeel 0A, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met het tijdstip waarop zonder deze wijziging van de
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 2, zevende lid, eerste volzin, van die wet van toepassing zou zijn geworden op het in dat onderdeel genoemde lichaam.
7.
In afwijking van het eerste lid treedt
artikel XIV, onderdeel B, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met 5 december 2010.
8.
In afwijking van het eerste lid treden de
artikelen III,
X,
XI,
XII en
XIII in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij voor de
artikelen XI en
XIII terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met 1 januari 2011.
9.
In afwijking van het eerste lid treden de
artikelen XV en
XVII in werking met ingang van 1 april 2012.
Artikel XXIX
Deze wet wordt aangehaald als: Overige fiscale maatregelen 2011.
’s-Gravenhage, 23 december 2010
De Staatssecretaris van Financiën,
Uitgegeven de negenentwintigste december 2010
De Minister van Veiligheid en Justitie,