Besluit van 23 augustus 1984, houdende regeling van de materiële positie van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken van 17 juni 1983, nr. 4627;
Overwegende, dat de materiële positie van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen opnieuw dient te worden vastgesteld en dat het voorts gewenst is deze op enkele onderdelen aan te passen aan de huidige omstandigheden;
Gelet op artikel 1, vierde lid, van het Reglement voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen ( Stb. 1984, 334) (1);
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 24 augustus 1983, nr. W 01.83.0349/04.3.33);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken van 17 augustus 1984, nr. 7727;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b.
Reglement: het
Reglement voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen ;
c.
Gouverneur: degene die als zodanig bij koninklijk besluit is benoemd op grond van artikel 1, tweede lid, van het Reglement;
d.
waarnemende Gouverneur: degene die als zodanig bij koninklijk besluit is aangewezen op grond van de artikelen 12 en 13 van het Reglement;
e.
kinderen: de tot het gezin van de Gouverneur behorende eigen kinderen, stief- en pleegkinderen, die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn.
1.
De wedde van de Gouverneur bedraagt voor het jaar 2001 f 24 306 Nederlands-Antilliaans courant per maand. Het genot van de wedde vangt aan met de datum van ingang van de benoeming en eindigt met de dag van overlijden of die, voorafgaand aan de datum van ingang van het ontslag van de Gouverneur.
2.
Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt, indien de koopkrachtontwikkeling in de Nederlandse Antillen in een bepaald jaar daartoe aanleiding geeft, in de maand januari daaropvolgend door Onze Minister aangepast.
Artikel 3
Uit hoofde van de ambtsaanvaarding worden aan de Gouverneur toegekend:
a.
een tegemoetkoming van f 25 000,- Nederlands-Antilliaans courant in de kosten van uitrusting, inrichting en verandering van werkkring;
b.
een verhuiskostenvergoeding bestaande uit de noodzakelijke kosten van het vervoer van de inboedel en de bagage van de oude woning naar de ambtswoning, de daaraan verbonden kosten wegens verpakking, in- en ontlading, uitpakking, verzekering en - indien het een verhuizing naar de Nederlandse Antillen betreft - de verschuldigde invoerrechten;
c.
een vergoeding van de noodzakelijk te maken reis- en verblijfkosten voor zichzelf, de echtgenote of echtgenoot, alsmede voor de kinderen die medereizen of volgen.
Artikel 4
Voor de vervulling van het ambt heeft de Gouverneur de beschikking over het gouverneurshuis en de daarin van rijkswege aangebrachte meubilaire en andere goederen.
Artikel 5
Gedurende de uitoefening van het ambt heeft de Gouverneur aanspraak op vergoeding van de representatiekosten aan de uitoefening van het ambt verbonden tot ten hoogste f 85 000,- Nederlands-Antilliaans courant per jaar. Tot deze kosten, die maandelijks op declaratiebasis worden afgerekend, worden onder meer gerekend de werkelijke uitgaven voor de van ambtswege gehouden ontvangsten, zoals recepties, lunches en diners.
Artikel 6
Aan de Gouverneur wordt voor dienstreizen vergoeding verleend tot de bedragen, die volgens zijn opgaven met inachtneming van gepaste zuinigheid in totaal, onderscheidenlijk voor reiskosten en verblijfkosten, zijn uitgegeven, in voorkomende gevallen daaronder begrepen de uitgaven van en ten behoeve van de reizigers die de Gouverneur vergezellen.
a.
een jaarlijks vakantieverlof van een maand, welk verlof binnen de ambtstermijn cumulatief tot een maximum van drie maanden kan worden genoten;
b.
een jaarlijkse vakantie-uitkering van 8% van de jaarwedde.
Artikel 8
De Gouverneur heeft voorts aanspraak op:
a.
de tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige verzorging op de voet van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel;
b.
vergoeding van de helft van de premiekosten van de door hem ten behoeve van zichzelf, de echtgenote of echtgenoot en de kinderen ter zake te sluiten ziektekostenverzekering.
Artikel 9
Uit hoofde van de ambtsbeëindiging worden aan de eervol ontslagen Gouverneur toegekend:
c.
een tegemoetkoming van f 15 000,- Nederlands-Antilliaans courant in de kosten van heruitrusting en wederinrichting.
1.
In geval van overlijden van de Gouverneur worden aan de weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, uitgekeerd:
a.
een bedrag gelijk aan de wedde, bedoeld in
artikel 2, over een tijdvak van drie maanden;
2.
Bij ontstentenis van een weduwe of weduwnaar geschieden de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de kinderen.
3.
Indien de overleden Gouverneur geen betrekkingen nalaat als genoemd in het tweede lid, dan geschiedt de uitkering van het bedrag, bedoeld in onderdeel a van het eerste lid, indien de overledene kostwinner was van ouders, andere kinderen dan bedoeld in
onderdeel e van artikel 1, broeders en zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
4.
Indien de overleden Gouverneur geen betrekkingen als bedoeld in de vorige leden nalaat, kan het bedrag, bedoeld in onderdeel a van het eerste lid, door Onze Minister geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
1.
De waarnemende Gouverneur die krachtens de artikelen 12 en 13 van het Reglement als zodanig optreedt, geniet gedurende de waarnemingsperiode een beloning naar rato van f 5 250,- Nederlands-Antilliaans courant per maand.
2.
Bij aantoonbare inkomstenderving als gevolg van de waarneming kan het bedrag van de beloning worden verhoogd, echter tot maximaal een bedrag naar rato van de maandelijkse wedde, bedoeld in
artikel 2.
Artikel 12
De waarnemende Gouverneur heeft gedurende de uitoefening van het ambt aanspraak op:
a.
vergoeding van de gemaakte representatiekosten op de voet van
artikel 5, met dien verstande dat de met betrekking tot de waarnemingsperiode toe te kennen vergoeding wordt gekort op het in bedoeld artikel aangegeven maximale jaarbedrag;
b.
vergoeding van reis- en verblijfkosten voor dienstreizen overeenkomstig het bepaalde in
artikel 6.
Artikel 13
Voor gevallen waarin dit besluit niet of niet naar billijkheid voorziet, kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, een bijzondere voorziening worden getroffen.
Artikel 14
Onverminderd
artikel 2, tweede lid, kunnen de wedde van de Gouverneur, genoemd in
artikel 2, de beloning van de waarnemende Gouverneur, genoemd in
artikel 11, alsmede de bedragen van de vergoedingen, genoemd in de
artikelen 3, onderdeel a,
5 en
9, onderdeel c, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, worden gewijzigd.
Artikel 15
Dit besluit kan worden aangehaald als Positiebesluit Gouverneur van de Nederlandse Antillen.
Artikel 16
De besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
's-Gravenhage, 23 augustus 1984
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken,
Uitgegeven de vijfentwintigste september 1984
De Minister van Justitie,