1.
Provinciale staten stellen bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
2.
De verordening bevat in ieder geval:
a. regels voor waardering en afschrijving van activa;
b. grondslagen voor de berekening van door het provinciebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 225;
c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.
1.
Provinciale staten stellen bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.
2.
Provinciale staten wijzen een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 201 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.
3.
De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of:
a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en de samenstelling van het vermogen;
b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen;
c. de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 190 en
d. het jaarverslag met de jaarrekening verenigbaar is.
4.
Het verslag van bevindingen bevat in ieder geval bevindingen over:
a. de vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en
b. onrechtmatigheden in de jaarrekening.
5.
De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan provinciale staten en een afschrift daarvan aan gedeputeerde staten.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de reikwijdte van en de verslaglegging omtrent de accountantscontrole, bedoeld in het tweede lid.
7.
Accountants als bedoeld in het tweede lid kunnen in provinciale dienst worden aangesteld en worden in dat geval door provinciale staten benoemd, geschorst en ontslagen.
8.
Indien provinciale staten op grond van het tweede lid accountants heeft aangewezen die in provinciale dienst zijn aangesteld, is:
a. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25, 25a en 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;
b. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de provincie; en
c. het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van de provincie waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.
9.
Indien een provincie wordt aangewezen als organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, zijn de artikelen 22 tot en met 24 van die wet van overeenkomstige toepassing op deze provincie.
1.
Gedeputeerde staten verrichten periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur. Provinciale staten stellen bij verordening regels hierover.
2.
Gedeputeerde staten brengen schriftelijk verslag uit aan provinciale staten van de resultaten van het periodiek onderzoek.
3.
Gedeputeerde staten stellen de rekenkamer tijdig op de hoogte van de onderzoeken die zij doen instellen en zenden haar een afschrift van een verslag als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 218
Gedeputeerde staten zenden de verordeningen, bedoeld in de artikelen 216, 217 en 217a, binnen twee weken na vaststelling door provinciale staten aan Onze Minister.
Artikel 219
Onze Minister kan te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie, bedoeld in artikel 216, eerste lid.
Inhoudsopgave
+ Titel I. Begripsbepalingen
+ Titel II. De inrichting en samenstelling van het provinciebestuur
+ Titel III. De bevoegdheid van het provinciebestuur
- Titel IV. De financiën van de provincie
+ Titel V. Aanvullende bepalingen inzake het toezicht op het provinciebestuur
+ Titel VI
+ Titel VII. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht