Wet van 31 januari 2002, houdende regels inzake de reconstructie van de concentratiegebieden (Reconstructiewet concentratiegebieden)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bijzondere regelen te stellen omtrent een integrale aanpak van de verbetering van de kwaliteit van gebieden die in het bijzonder kampen met problemen op het vlak van inrichting, landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water en milieu;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
reconstructie: voorbereiding, vaststelling en uitvoering van een onderling samenhangend complex van maatregelen en voorzieningen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze wet;
reconstructiecommissie: reconstructiecommissie als bedoeld in
artikel 6;
reconstructieplan: reconstructieplan als bedoeld in
artikel 11;
concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied Oost als bedoeld in
bijlage I bij de Meststoffenwet ;
reconstructiegebied: bij een reconstructieplan nader begrensd gebied binnen een concentratiegebied waar de reconstructie daadwerkelijk plaatsvindt;
varkenshouderij: geheel van productie-eenheden bestaande uit één of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan en daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot het bedrijfsmatig houden van varkens, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;
varkensvrije zone: ruimtelijk begrensd gedeelte van een verwevings- of extensiveringsgebied dat vrij is van varkenshouderijen of daarvan in het kader van de reconstructie vrij zal worden gemaakt;
landbouwontwikkelingsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij;
verwevingsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;
extensiveringsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt;
herverkaveling: herverkaveling als bedoeld in
artikel 1 van de Wet inrichting landelijk gebied;
blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
rechthebbende: eigenaar en degene aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar benoemd beperkt recht toebehoort waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak is onderworpen, degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht van huur toebehoort of degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in
artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;
openbare registers: openbare registers als bedoeld in
afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
Dienst landelijk gebied: Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel 2
Voorzover niet anders bepaald, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
provincie: provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen;
provinciale staten: provinciale staten van de provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen;
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen.
1.
Gedeputeerde staten nemen de besluiten, bedoeld in de
artikelen 31, eerste lid, en
38, in voorkomend geval in overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen.
2.
Provinciale staten nemen de besluiten, bedoeld in de
artikelen 6, eerste lid,
16, eerste lid, in voorkomend geval in overeenstemming met provinciale staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen.
Artikel 4
Ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, vindt in deze gebieden een reconstructie plaats op grond van deze wet.
Artikel 5
De reconstructie omvat de gecoördineerde en geïntegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval maatregelen en voorzieningen:
a.
ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde de veterinaire risico's voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen;
b.
ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en
c.
ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water.
1.
Provinciale staten stellen voor elk concentratiegebied een of meer reconstructiecommissies in.
1.
Provinciale staten regelen, in zoverre in afwijking van de
artikelen 80, eerste lid, en
81, eerste lid, van de Provinciewet, en in voorkomend geval in overeenstemming met provinciale staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen, de samenstelling van de reconstructiecommissie zodanig dat in elk geval uit elk van de volgende geledingen ten minste een lid in de reconstructiecommissie zitting heeft:
2.
Alvorens te beslissen omtrent de samenstelling van de reconstructiecommissie, voeren provinciale staten overleg met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen omtrent de wijze waarop de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde geledingen in de reconstructiecommissie zullen zijn vertegenwoordigd.
3.
Gedeputeerde staten zenden bericht van de samenstelling en de taken en bevoegdheden van de reconstructiecommissie aan Onze Ministers alsmede aan:
a.
de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten en
b.
de dagelijkse besturen van de betrokken waterschappen.
4.
Onze Ministers voegen ieder een adviseur aan de reconstructiecommissie toe.
5.
Gedeputeerde staten voegen op voordracht van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers een ingenieur van die Dienst en een of meer plaatsvervangers als adviseur toe aan de reconstructiecommissie.
Artikel 8
De Dienst landelijk gebied staat gedeputeerde staten en de reconstructiecommissie bij in de vervulling van de aan hen opgedragen en op de reconstructie betrekking hebbende taken.
1.
Met het oog op het bereiken van de doelstellingen, bedoeld in
artikel 4, geschieden de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van het reconstructieplan met inachtneming van de in de
bijlage bij deze wet opgenomen rijksuitgangspunten.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen criteria worden vastgesteld voor de wijze waarop de toetsing van de resultaten van de reconstructieplannen aan de rijksuitgangspunten, bedoeld in het eerste lid, kan plaatsvinden.
1.
Onze Ministers bepalen jaarlijks, na overleg met gedeputeerde staten van de provincies waarin de concentratiegebieden zijn gelegen, telkens voor een termijn van vier jaren, op basis van vastgesteld rijksbeleid met betrekking tot de in de
artikelen 4 en
5 genoemde aspecten en in het perspectief van de rijksuitgangspunten, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, de beleidsprioriteiten voor de reconstructie van de onderscheiden concentratiegebieden. Daarbij kunnen zij tevens de rijksuitgangspunten aan de hand van het in de eerste volzin bedoelde rijksbeleid nader uitwerken.
2.
Het overleg met gedeputeerde staten van de provincies, bedoeld in het eerste lid, is erop gericht overeenstemming te bereiken met gedeputeerde staten van de provincies over de beleidsprioriteiten. Van overeenstemming wordt blijk gegeven bij bestuursovereenkomst.
1.
Voor elk concentratiegebied worden een of meer reconstructieplannen vastgesteld.
2.
Een reconstructieplan bevat:
a.
een aanduiding van de grenzen van het reconstructiegebied;
b.
een beschrijving van de in het reconstructiegebied bestaande toestand van de aspecten, bedoeld in
artikel 4;
c.
de aanduiding van de meest gewenste ontwikkeling van het reconstructiegebied ten aanzien van de aspecten, bedoeld in
artikel 4;
d.
een beschrijving van de ruimtelijke indeling van het reconstructiegebied in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden;
e.
een aanduiding van de te treffen maatregelen en voorzieningen met het oog op de ontwikkeling, bedoeld in onderdeel c;
f.
een beschrijving van de te verwachten gevolgen van de onder e bedoelde maatregelen en voorzieningen voor de toestand van de aspecten, bedoeld in
artikel 4;
g.
een globale raming van de totale kosten en de verdeling daarvan over de te treffen maatregelen en voorzieningen, alsmede een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen en voorzieningen;
h.
in voorkomend geval een aanduiding van te verwerven onroerende zaken;
i.
in voorkomend geval de aanwijzing van te onteigenen percelen of opstallen;
j.
een of meer kaarten die met inachtneming van het vierde lid zijn vervaardigd.
3.
In het reconstructieplan wordt in voorkomend geval bepaald ten aanzien van welke onderdelen van het plan uitwerking als bedoeld in
artikel 18 zal plaatsvinden.
4.
Op de kaarten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel j, worden zo nauwkeurig mogelijk aangegeven:
a.
de begrenzing van het reconstructiegebied;
b.
de begrenzing van de landbouwontwikkelingsgebieden, de verwevingsgebieden en de extensiveringsgebieden, alsmede van de binnen de verwevings- of extensiveringsgebieden gelegen varkensvrije zones;
c.
de bestaande en in voorkomend geval de te ontwikkelen natuur- en bosgebieden, landschappelijke elementen, waaronder cultuurhistorische, aardkundige en natuurwetenschappelijke elementen, en recreatieve voorzieningen;
d.
de bestaande en in voorkomend geval de te verbeteren en nieuw aan te leggen openbare wegen, waterlopen, dijken of kaden en andere infrastructurele voorzieningen;
e.
in voorkomend geval de te verwerven onroerende zaken;
f.
in voorkomend geval de te onteigenen percelen of opstallen.
6.
In het reconstructieplan wordt aangegeven voor welke delen van het plangebied
artikel 27 van toepassing is.
1.
Het reconstructieplan bestrijkt een termijn van ten hoogste twaalf jaren.
2.
Telkens na verloop van een periode van vier jaren bezien gedeputeerde staten, in voorkomend geval tezamen met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen, of het reconstructieplan, mede met inachtneming van de beleidsprioriteiten, bedoeld in
artikel 10, wijziging behoeft. Zij doen van hun bevindingen mededeling aan Onze Ministers.
3.
Onze Ministers kunnen gedeputeerde staten verzoeken een wijziging van het reconstructieplan voor te bereiden gelet op de beleidsprioriteiten, bedoeld in
artikel 10. Gedeputeerde staten zijn gehouden aan dit verzoek gevolg te geven. Indien het reconstructiegebied, waarop het in de eerste volzin bedoelde reconstructieplan betrekking heeft, is gelegen op het grondgebied van meerdere provincies, doen Onze Ministers het in de eerste volzin bedoelde verzoek aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten gezamenlijk.
1.
Wanneer gedeputeerde staten het ten behoeve van het opstellen van een ontwerp van een reconstructieplan nodig achten dat grond wordt betreden of daarop gravingen of opmetingen worden verricht of tekens gesteld, moet de eigenaar van de grond of degene aan wie een beperkt recht toebehoort waaraan de grond is onderworpen, dit dulden.
2.
Voorzover een belanghebbende ten gevolge van de toepassing van het eerste lid schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen gedeputeerde staten op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
3.
Aan de belanghebbende wordt op aanvraag een door gedeputeerde staten te bepalen voorschot op de schadevergoeding toegekend.
4.
In dit artikel wordt verstaan onder gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waar de gronden die worden betreden of waarop de in het eerste lid genoemde werkzaamheden worden verricht, geheel of grotendeels zijn gelegen.
1.
Gedeputeerde staten stellen, in voorkomend geval in overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen, het reconstructieplan in ontwerp op binnen negen maanden na inwerkingtreding van deze wet.
2.
Voorafgaand aan de opstelling van het ontwerp van het reconstructieplan sluiten gedeputeerde staten, in voorkomend geval gezamenlijk met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied mede is gelegen, een bestuursovereenkomst met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen omtrent de wijze waarop de betrokkenheid van de desbetreffende gemeenten en waterschappen bij de totstandkoming en uitvoering van het reconstructieplan, alsmede de afstemming met de procedures voor de vaststelling van bestemmingsplannen als bedoeld in
artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en omgevingsvergunningen waarbij met toepassing van
artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan wordt afgeweken, zal zijn gewaarborgd.
1.
Op de voorbereiding van het reconstructieplan is
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat daaraan toepassing wordt gegeven door gedeputeerde staten, in voorkomend geval in overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies waarin het reconstructiegebied is gelegen.
2.
Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
1.
Provinciale staten stellen het reconstructieplan vast binnen acht weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.
3.
Indien provinciale staten niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, het reconstructieplan vaststellen, kunnen Onze Ministers in afwijking van het eerste lid zelf het reconstructieplan vaststellen.
1.
In het reconstructieplan kan worden bepaald dat, indien het belang van de reconstructie dit vordert, het reconstructieplan kan worden uitgewerkt met inachtneming van in het plan vervatte regelen.
3.
De in het eerste lid bedoelde uitwerking maakt na vaststelling en voorzover vereist goedkeuring daarvan deel uit van het reconstructieplan.
1.
De uitwerking van het reconstructieplan bevat voorzover van toepassing:
a.
de te treffen maatregelen en voorzieningen, bedoeld in
artikel 11, tweede lid, onderdeel e, voorzover in het reconstructieplan is bepaald dat ten aanzien daarvan uitwerking plaats zal vinden;
b.
aanduidingen van te verwerven onroerende zaken;
c.
de aanwijzing van te onteigenen percelen of opstallen;
d.
de toewijzing van eigendom van buiten een blok gelegen:
1°.
wegen, waterlopen, dijken of kaden met de daartoe behorende kunstwerken;
2°.
gebieden van belang uit een oogpunt van natuur- en landschapsbehoud en elementen van landschappelijke, recreatieve, cultuurhistorische, aardkundige of natuurwetenschappelijke waarde;
3°.
andere voorzieningen van openbaar nut;
e.
de toewijzing en regeling van beheer en onderhoud van buiten een blok gelegen wegen, waterlopen, dijken of kaden met de daartoe behorende kunstwerken;
f.
voor elke te treffen maatregel of voorziening een raming van de kosten, alsmede een tijdschema voor de uitvoering;
g.
overige aspecten, ten aanzien waarvan in het reconstructieplan is bepaald dat uitwerking plaats zal vinden.
3.
In de uitwerking van het reconstructieplan wordt aangegeven voor welke delen van het plangebied
artikel 27 van toepassing is.
1.
Het reconstructieplan kan worden gewijzigd.
2.
Onze Ministers kunnen gedeputeerde staten om zwaarwegende redenen van algemeen belang verzoeken een wijziging van het reconstructieplan voor te bereiden.
Artikel 12, derde lid, tweede en derde volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.
1.
In gevallen als bedoeld in
artikel 27, derde lid, stelt de gemeenteraad binnen een jaar nadat het reconstructieplan onherroepelijk is geworden een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in de
Wet ruimtelijke ordening overeenkomstig het reconstructieplan vast.
2.
De bevoegdheid tot het invorderen van rechten terzake van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het reconstructieplan, wordt opgeschort tot het tijdstip waarop het bestemmingsplan dan wel de beheersverordening is vastgesteld overeenkomstig het reconstructieplan. De bevoegdheid vervalt indien het bestemmingsplan dan wel de beheersverordening niet binnen zes maanden na het verstrijken van de in het eerste lid gestelde termijn is vastgesteld.
Artikel 28
Het reconstructieplan, alsmede een uitwerking of wijziging van een reconstructieplan, wordt onverwijld na de goedkeuring of, in het in
artikel 16, derde lid, bedoelde geval, na de vaststelling door Onze Ministers, bekendgemaakt.
1.
Voor de mogelijkheid van beroep worden als één besluit aangemerkt een besluit tot vaststelling, wijziging of uitwerking van het reconstructieplan en het besluit tot goedkeuring, bedoeld in
artikel 17, eerste of vijfde lid.
2.
Voor zover een bestemmingsplan zijn grondslag vindt in een bekend gemaakt reconstructieplan en dit binnen de termijn bedoeld in
artikel 27a, eerste lid, ter inzage is gelegd, kunnen tegen dat bestemmingsplan in beroep geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op dat reconstructieplan.
1.
Voorzover een belanghebbende ten gevolge van de vaststelling van een reconstructieplan schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, kennen gedeputeerde staten op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van een uitwerking of een wijziging van een reconstructieplan.
3.
Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in het eerste lid moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat het desbetreffende besluit onherroepelijk is geworden.
4.
Van de aanvrager heffen gedeputeerde staten een recht ten bedrage van € 300, welk bedrag bij provinciale verordening met ten hoogste twee derde deel kan worden verhoogd of verlaagd. Zij wijzen hem op de verschuldigdheid van het recht en delen hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de provincie dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort verklaren zij de aanvrager niet ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest. Indien op de aanvraag geheel of gedeeltelijk positief wordt beslist, storten gedeputeerde staten het betaalde recht terug.
5.
Het in het vierde lid genoemde bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voor zover het prijsindexcijfer voor de gezinscomsumptie daartoe aanleiding geeft.
6.
Aan de belanghebbende wordt op aanvraag een door gedeputeerde staten te bepalen voorschot op de schadevergoeding toegekend.
7.
In dit artikel wordt verstaan onder gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waar de in het reconstructieplan opgenomen maatregel of voorziening waardoor de schade optreedt, ten aanzien van de belanghebbende wordt getroffen.
1.
Met ingang van het tijdstip waarop het ontwerp van het reconstructieplan ter inzage is gelegd tot het tijdstip waarop het reconstructieplan voor de betrokken onroerende zaken is verwezenlijkt, is het behoudens ontheffing verboden handelingen te verrichten die de verwezenlijking van het reconstructieplan ernstig belemmeren. De ontheffing wordt verleend door gedeputeerde staten van de provincie waar de betrokken onroerende zaken geheel of grotendeels zijn gelegen.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing bij wijziging of uitwerking van het reconstructieplan.
3.
Na bekendmaking van het reconstructieplan, of de wijziging of uitwerking daarvan, is het behoudens ontheffing eigenaren en gebruiksgerechtigden van tot een blok behorende onroerende zaken verboden handelingen te verrichten, of handelingen die door een normale bedrijfsvoering worden geëist achterwege te laten, indien daardoor de waarde van hun onroerende zaken zou veranderen. De tweede volzin van het eerste lid is van toepassing.
4.
Indien de verandering van de waarde, bedoeld in het derde lid, een waardevermeerdering betreft, behoeft deze niet te worden vergoed, tenzij deze vermeerdering het gevolg is van handelingen waarvoor ontheffing is verleend.
1.
Zodra een reconstructieplan of een uitwerking of wijziging daarvan is bekendgemaakt, kan de uitvoering hiervan ter hand worden genomen.
2.
Voorzover niet anders is bepaald, zijn gedeputeerde staten belast met de uitvoering van het reconstructieplan.
3.
De uitvoering geschiedt met inachtneming van het reconstructieplan.
1.
Gedeputeerde staten kunnen besluiten het reconstructieplan in delen in uitvoering te nemen.
2.
Gedeputeerde staten kunnen besluiten delen als bedoeld in het eerste lid, bij voorrang in uitvoering te nemen.
3.
Gedeputeerde staten kunnen besluiten bepaalde maatregelen of voorzieningen slechts in uitvoering te nemen, indien tussen gedeputeerde staten en een ander openbaar lichaam dan het Rijk overeenstemming is verkregen over de geldelijke bijdrage van het lichaam in de kosten van deze maatregel of voorziening, en over de voorwaarden waaronder de vergoeding van deze kosten zal plaatsvinden.
Artikel 39
In deze titel wordt verstaan onder gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waar de activiteiten, waarop de aanvragen betrekking hebben, geheel of in hoofdzaak plaatsvinden of zullen plaatsvinden.
1.
Indien in het kader van de uitvoering van het reconstructieplan aanvragen zijn ingediend tot het geven van met elkaar samenhangende besluiten, kunnen gedeputeerde staten een gecoördineerde behandeling van die aanvragen bevorderen.
2.
Gedeputeerde staten zijn gehouden een gecoördineerde behandeling van aanvragen als bedoeld in het eerste lid, te bevorderen wanneer een van de betrokken bestuursorganen dan wel de aanvrager of een van de aanvragers dat aanvraagt.
3.
Gedeputeerde staten zijn voorts gehouden op aanvraag van degene die voornemens is een of meer aanvragen te doen als bedoeld in het eerste lid, een gecoördineerde voorbereiding van die aanvragen te bevorderen.
4.
Indien gedeputeerde staten toepassing geven aan het eerste, tweede of derde lid, delen zij dit onverwijld schriftelijk mede aan de aanvrager of aanvragers en elk der andere bestuursorganen waartoe een of meer van de aanvragen mocht zijn gericht.
2.
De in het eerste lid bedoelde procedure treedt in de plaats van de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voor die besluiten bepaalde procedure.
4.
Gedeputeerde staten delen de datum, bedoeld in het derde lid, onverwijld mede aan de aanvrager of aanvragers en aan elk der andere bestuursorganen waaraan een of meer van de aanvragen mocht zijn gericht, onder vermelding van de datum waarop de laatste aanvraag is ontvangen.
5.
Gedeputeerde staten dragen ervoor zorg dat:
b.
de gelegenheid tot het mondeling naar voren brengen van zienswijzen wordt gegeven met betrekking tot de ontwerpen van de betrokken besluiten gezamenlijk;
1.
Gedeputeerde staten kunnen van de bestuursorganen die bevoegd zijn te besluiten op de aanvragen waarover de in
artikel 40 bedoelde coördinatie zich uitstrekt, alsmede van de bij de besluiten betrokken adviseurs de medewerking vorderen die voor het welslagen van de coördinatie nodig is.
2.
De in het eerste lid bedoelde bestuursorganen en adviseurs zijn gehouden de van hen gevorderde medewerking te verlenen.
1.
De bestuursorganen die bevoegd zijn te besluiten op de aanvragen waarover de in
artikel 40 bedoelde coördinatie zich uitstrekt, nemen de in dat artikel bedoelde besluiten binnen drie maanden na de datum, bedoeld in
artikel 41, derde lid, en zenden deze besluiten onverwijld toe aan gedeputeerde staten.
2.
De in het eerste lid bedoelde termijn treedt in de plaats van de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voor die besluiten bepaalde termijn.
3.
Indien een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid, niet of niet tijdig een besluit aan gedeputeerde staten zendt, kunnen gedeputeerde staten een besluit op de desbetreffende aanvraag nemen. In dat geval treedt hun besluit in de plaats van het besluit van het in eerste aanleg bevoegde bestuursorgaan. Indien gedeputeerde staten voornemens zijn zelf een besluit op de aanvraag te nemen, plegen zij overleg met het bestuursorgaan dat in eerste aanleg bevoegd is op de aanvraag te beslissen.
4.
Het derde lid is niet van toepassing indien een van Onze betrokken Ministers het bevoegde bestuursorgaan is.
Artikel 45
Het bestuursorgaan dat bevoegd is te besluiten op een aanvraag die wordt ingediend in het kader van de uitvoering van het reconstructieplan, neemt hierbij het reconstructieplan in acht.
Artikel 46
Geen subsidies worden verstrekt indien de verstrekking daarvan strijdig zou zijn met het reconstructieplan.
1.
Ten aanzien van gebieden die daartoe in het reconstructieplan zijn aangewezen, kunnen provinciale staten van de provincie waar de betrokken gebieden zijn gelegen, in voorkomend geval in overeenstemming met provinciale staten van de provincies waar de betrokken gebieden mede, maar niet in hoofdzaak zijn gelegen, bij provinciale verordening bepalen dat het met ingang van een bij zodanige verordening te bepalen tijdstip verboden is in de desbetreffende gebieden gelegen opstallen voor in die verordening vastgestelde doeleinden te gebruiken of met het oog op zodanige doeleinden anders te gebruiken dan onder in die verordening te stellen regels, voorzover dit bijdraagt aan de doelstellingen, bedoeld in
artikel 4.
2.
De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen slechts worden gesteld in het belang van de uitvoering van het reconstructieplan.
3.
Gedeputeerde staten van de provincie waar de betrokken opstallen zijn gelegen, kunnen ontheffing verlenen van een verbod als bedoeld in het eerste lid. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
4.
Voorzover een belanghebbende ten gevolge van de toepassing van het eerste lid schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen gedeputeerde staten op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
5.
Aan de belanghebbende wordt op aanvraag een door gedeputeerde staten te bepalen voorschot op de schadevergoeding toegekend.
Artikel 96
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
1.
Landinrichtingsprojecten die in een reconstructiegebied in voorbereiding of in uitvoering zijn, worden, voor zover ten aanzien van deze projecten nog geen regels voor het plan van toedeling, als bedoeld in
artikel 195, eerste lid, van de Landinrichtingswet zijn vastgesteld, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel uitgevoerd met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2.
Onze Minister regelt het nodige ter uitvoering van het eerste lid. Hij kan daarbij, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat naargelang de voortgang van een landinrichtingsproject, bepalingen van deze wet buiten toepassing blijven.
Artikel 98a
Onze Ministers zenden binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 99
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 100
Deze wet wordt aangehaald als: Reconstructiewet concentratiegebieden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 31 januari 2002
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Uitgegeven de zevende maart 2002
De Minister van Justitie,