Let op. Deze wet is vervallen op 2 december 2012. U leest nu de tekst die gold op 1 december 2012.

Artikel 4 Richtsnoeren toegang tot de postbussen

Uitgebreide informatie
4. Beoordeling verzoek
Het college zal een verzoek tot vaststelling van voorwaarden en vergoedingen voor toegang tot de postbussen van de concessiehouder beoordelen op grond van artikel 2d van de Postwet alsmede op grond van de onderhavige richtsnoeren en de Mededeling van de Europese Commissie.Redelijke vergoedingen
De vergoedingen die de houder van de concessie in rekening brengt voor toegang tot zijn postbussen dienen redelijk te zijn. De redelijkheid van vergoedingen wordt in de Postwet niet nader gedefinieerd. Het college is van oordeel dat een redelijke vergoeding in ieder geval, gelet op artikel 8.6, sub b, onderdeel vii, van de Mededeling van de Europese Commissie, een kostengeoriënteerde vergoeding is. Naar het oordeel van het college dient de vergoeding te bestaan uit de meerkosten die de concessiehouder moet maken voor het verlenen van toegang tot zijn postbussen. Deze meerkosten bestaan in beginsel uit een administratieve en een feitelijke handeling. Deze meerkosten dienen gebaseerd te zijn op de onderliggende kosten. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de kosten voor het opstellen van een factuur en kosten voor het in de postbus deponeren van poststukken. De grondslag voor de berekening van de kosten dient in overeenstemming te zijn met het door het college goed te keuren toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten, als bedoeld in § 6.3 van het Besluit algemene richtlijnen post. 3 Indien een aanbieder van postvervoer bij het college een verzoek zou indienen ten aanzien van de door de concessiehouder vastgestelde vergoedingen voor toegang tot zijn postbussen, dient de concessiehouder ten genoegen van het college kwalitatief en kwantitatief te onderbouwen dat de door hem gevraagde vergoeding gebaseerd is op de onderliggende kosten. Het college zal een verzoek tot het vaststellen van voorwaarden of vergoedingen beoordelen met in achtneming van het bovengenoemde standpunt.Redelijke voorwaarden
De voorwaarden die de houder van de concessie hanteert voor het verlenen van toegang tot zijn postbussen dienen redelijk te zijn. Bij toetsing van voorwaarden op redelijkheid zal het college het belang van de houder van de concessie bij het stellen van deze voorwaarden afwegen tegen het belang van de andere aanbieder van postvervoer. Het college zal hierbij mede beoordelen of voorwaarden de concurrentie op de postmarkt beperken of anderszins verstoren.Non-discriminatoire voorwaarden en vergoedingen
Het begrip non-discriminatie houdt in dat de concessiehouder gehouden is andere aanbieders van postvervoer, waaronder zijzelf anders dan in de hoedanigheid van de uitvoerder van de opgedragen diensten, tegen dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde vergoedingen toegang te verlenen tot zijn postbussen. Deze voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op tijdstip, plaats, wijze van aanlevering, kwaliteit en verwerking van het postvervoer. Dit betekent derhalve dat de positie van andere aanbieders gelijk is aan de positie van de concessiehouder, indien hij niet opgedragen postvervoer aanbiedt voor aflevering in postbussen. Het college zal bij de beoordeling van verzoeken toetsen in hoeverre de concessiehouder andere aanbieders van postvervoer en zichzelf, indien hij niet opgedragen postvervoer aanbiedt voor aflevering in postbussen, op niet objectief gerechtvaardigde gronden anders behandelt dan de aanbieder van postvervoer die het verzoek heeft ingediendObjectief gerechtvaardigde voorwaarden en vergoedingen
De voorwaarden en de vergoedingen die de concessiehouder hanteert voor het verlenen van toegang tot zijn postbussen dienen op objectief gerechtvaardigde criteria gebaseerd te zijn. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de concessiehouder voorwaarden en vergoedingen voldoende gesplitst dient vast te stellen, zodat de concessiehouder geen voorwaarden en vergoedingen vaststelt die voor andere aanbieders van postvervoer niet nodig zijn om de toegang tot postbussen te bewerkstelligen. Indien aanbieders van postvervoer slechts een deel van de faciliteiten, die de concessiehouder levert ten behoeve van toegang tot de postbussen, wil afnemen en indien dit gevraagde deel als een dienst aangemerkt kan worden, dan moet levering daarvan in beginsel mogelijk zijn. Dit kan onder meer tot gevolg hebben dat er differentiatie van voorwaarden en vergoedingen mogelijk is voor toegang tot postbussen, mits gelijke gevallen gelijk behandeld zullen worden. Een verschil in behandeling dient gebaseerd te zijn op redelijke en objectief gerechtvaardigde voorwaarden en vergoedingen. Ter illustratie: de concessiehouder zou een gedifferentieerd tarief kunnen han-teren voor het gesorteerd en ongesorteerd aanleveren van post bestemd voor de postbussen. Het college zal bij de beoordeling van een verzoek toetsen in hoeverre voorwaarden en vergoedingen redelijk en objectief gerechtvaardigd zijn. Ten behoeve van deze beoordeling dient de concessiehouder verschillen in voorwaarden en vergoedingen kwalitatief en kwantitatief te onderbouwen. Gelet op de bovenbeschreven verplichtingen alsmede ter bevordering van transparantie van de markt acht het college het van belang dat de concessiehouder de voorwaarden en vergoedingen met betrekking tot toegang tot zijn postbussen op genoegzame wijze kenbaar maakt.
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Wettelijk kader
3. Procedurele aspecten
4. Beoordeling verzoek
5. Inwerkingtreding
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht