Rijkswet van 13 december 2012 tot aanpassing van de Wet militaire strafrechtspraak, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet Militair tuchtrecht in verband met gewijzigde regelgeving en herstel van technische onvolkomenheden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet militaire strafrechtspraak, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militair tuchtrecht aan te passen aan wijzigingen in de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Wetboek van Strafvordering, alsmede enkele technische en redactionele wijzigingen in de genoemde rijkswetten aan te brengen in verband met het herstel van onjuiste verwijzingen, technische inconsequenties en verschrijvingen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet militaire strafrechtspraak.]
Artikel II
[Wijzigt het Wetboek van Militair Strafrecht.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet militaire strafrechtspraak en de Wet oorlogsstrafrecht.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet militaire strafrechtspraak en de Wet oorlogsstrafrecht.]
Artikel VII
[Wijzigt de Wet militaire strafrechtspraak.]
Artikel X
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
’s-Gravenhage, 13 december 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Defensie,
Uitgegeven de vierentwintigste januari 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie,