Rijkswet van 12 december 1985, houdende bepalingen omtrent de Regeling van de schadeloosstelling van en andere financiële voorzieningen voor het lid van de Raad van State van het Koninkrijk, benoemd ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij rijkswet bepalingen vast te stellen omtrent de regeling van de schadeloosstelling van en andere financiële voorzieningen voor het lid van de Raad van State van het Koninkrijk, dat ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk kan worden benoemd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen wordt de schadeloosstelling van het Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint-Maartense lid geregeld, alsmede de aanspraak op een uitkering bij overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid.
2.
Het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, kan voorts regels stellen omtrent de tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten van geneeskundige behandeling en verpleging van het Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint-Maartense lid en de leden van zijn gezin.
3.
Het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt door de Gouverneur niet vastgesteld dan nadat het gevoelen van de regering van het Koninkrijk is ingewonnen.
4.
Het bepaalde in het derde lid is eveneens van toepassing bij wijziging of intrekking van het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid.
5.
De uitgaven voortvloeiende uit het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van de geldmiddelen van het land Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten.
Artikel 3
De
Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale Ombudsman en de
Wet privatisering ABP zijn niet van toepassing op het Arubaanse, Curaçaose, onderscheidenlijk Sint-Maartense lid.
Artikel 4
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Gegeven te 's-Gravenhage, 12 december 1985
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven de drieëntwintigste december 1985
De Minister van Justitie a.i.,