Artikel 4
Curaçao en Sint Maarten hebben elk een politiekorps. Er is een politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba gezamenlijk.
Artikel 5
Het politiekorps heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Artikel 6
Aan het hoofd van het politiekorps staat een korpschef, belast met de dagelijkse leiding van het korps.
1.
Elk van de landen draagt zorg voor een kwalitatief volwaardig en professioneel politiekorps.
2.
Elk van de landen stelt bij of krachtens landsverordening of bij of krachtens wet regels over de inrichting en organisatie van het politiekorps met het oog op een zo effectief en efficiënt mogelijke uitvoering van de politietaak. In ieder geval wordt voorzien in de volgende taakgebieden:
a.
recherche ten behoeve van de opsporing van misdrijven met voorzieningen op het gebied van tactisch, technisch, financieel en digitaal onderzoek, informatie en analyse;
c.
aanhouding van vuurwapengevaarlijke verdachten;
d.
voorziening voor het optreden ter handhaving van de openbare orde en hulpverlening.
3.
De in het tweede lid bedoelde taakgebieden kunnen samen met de politiekorpsen van de andere landen worden gewaarborgd.
a.
naar grensoverschrijdende criminaliteit bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b.
naar misdrijven, die gezien de ernst of frequentie dan wel het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken;
c.
ter uitvoering van interregionale en internationale verzoeken tot rechtshulp met betrekking tot strafbare feiten bedoeld onder a en b.
2.
De onderzoeken omvatten mede het verzamelen, registreren, bewerken, beheren, analyseren en verstrekken van operationele informatie en bestuursinformatie ten behoeve van de korpsen.
3.
De onderzoeken worden verricht door een onderdeel van het korps, waarin ambtenaren van politie van het korps en ambtenaren van politie die beschikbaar worden gesteld door middel van de gemeenschappelijke voorziening politie op leidinggevend en uitvoerend niveau in een evenredige samenstelling op basis van gelijkwaardigheid nauw met elkaar samenwerken.
4.
De onderzoeken worden door de korpschef, de procureur-generaal en de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie voor wat betreft inzet van personeel, middelen en materieel en de kwaliteit daarvan, periodiek geëvalueerd op voortgang en resultaat.
1.
De procureur-generaal beschikt in elk van de landen over een recherche die hij kan belasten met onderzoeken naar feiten of gedragingen die de integriteit van de overheid van de landen kunnen aantasten en zijn begaan door natuurlijke personen of rechtspersonen belast met een publieke taak, of betrokken bij de uitvoering daarvan.
2.
Het hoofd van de recherche van Curaçao en Sint Maarten wordt benoemd bij landsbesluit op voordracht van de procureur-generaal.
3.
Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba verricht de rijksrecherche de recherchewerkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
1.
Onze Minister kan buitengewone agenten van politie aanstellen, bevorderen, schorsen en ontslaan.
2.
De buitengewoon agent van politie beschikt over de bevoegdheden, bedoeld in
artikel 13 voor zover dat in zijn aanstellingsbesluit is bepaald. De ambtsinstructie is van toepassing.
3.
Het tweede lid is niet van toepassing op degenen die op grond van de
Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba bevoegd zijn om in de rechtmatige uitoefening van bevoegdheden ter uitvoering van de taken van de Kustwacht, geweld te gebruiken.
4.
De landen stellen bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels over de aanstelling, bevordering, schorsing en het ontslag als buitengewone agenten van politie alsmede over de eisen van bekwaamheid, geschiktheid en betrouwbaarheid waaraan zij moeten voldoen. Zij nemen daarbij de onderlinge regeling, bedoeld in
artikel 41, eerste lid, in acht.
5.
De landen kunnen bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de taken regelen van buitengewone agenten van politie.
1.
Bij wet kunnen daarin aangewezen politietaken voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden opgedragen aan de Koninklijke marechaussee volgens nader bij wet te stellen regels.
2.
De Koninklijke marechaussee kan bijstand verlenen aan de politie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba volgens nader bij wet te stellen regels.
3.
In bijzondere gevallen kan bijstand worden verleend aan de politie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba door andere onderdelen van de krijgsmacht volgens nader bij wet te stellen regels.
4.
De militair van de Koninklijke marechaussee die optreedt in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en de militair van enig ander onderdeel van de krijgsmacht die op grond van deze rijkswet bijstand verleent aan de politie, beschikken over de bevoegdheden, bedoeld in
artikel 13. De ambtsinstructie is van toepassing.