1.
Onze Minister van Justitie van Curaçao oefent wat het beheer betreft, het bevoegde gezag uit over het politiekorps van Curaçao en kan terzake de nodige aanwijzingen geven aan de korpschef van dit politiekorps.
2.
Onze Minister van Justitie van Sint Maarten oefent wat het beheer betreft, het bevoegde gezag uit over het politiekorps van Sint Maarten en kan terzake de nodige aanwijzingen geven aan de korpschef van dit politiekorps.
3.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties oefent wat het beheer betreft, het bevoegde gezag uit over het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en kan terzake de nodige aanwijzingen geven aan de korpschef van dit politiekorps.
1.
De korpschef stelt jaarlijks in overeenstemming met de procureur-generaal en met inachtneming van de aanwijzingen van de korpsbeheerder een ontwerpjaarplan voor het politiekorps op met een daarbij behorende ontwerpbegroting.
2.
Aanwijzingen als bedoeld in het eerste lid aan de korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba die verband houden met de strafrechtelijke rechtshandhaving van de rechtsorde of de vervulling van taken ten dienste van de justitie worden gegeven in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van Nederland.
3.
De korpschefs van Curaçao en van Sint Maarten zenden het ontwerpjaarplan en de ontwerpbegroting ter vaststelling toe aan Onze Minister van Justitie van Curaçao respectievelijk Onze Minister van Justitie van Sint Maarten. Indien de in het eerste lid vereiste overeenstemming niet kan worden bereikt, legt de korpschef de verschillen in zienswijze schriftelijk vast. Onze Minister van Justitie van Curaçao respectievelijk Onze Minister van Justitie van Sint Maarten beslist daarop gehoord de procureur-generaal.
4.
De korpschef van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zendt de ontwerpbegroting ter vaststelling toe aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ontwerpjaarplan aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van Nederland. De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
5.
De korpsbeheerder overlegt regelmatig met de procureur-generaal en de korpschef over het beheer van de politie.
1.
De korpsbeheerder draagt zorg voor de kwaliteit van de taakuitoefening, de resultaten en het beheer van het politiekorps.
2.
De korpsbeheerder draagt zorg voor regelmatige evaluatie van de kwaliteit. Hij maakt daarbij in ieder geval gebruik van systematische zelfevaluaties en onafhankelijke visitaties.
3.
De landen treffen onderling een regeling houdende regels voor de kwaliteitszorg en de evaluatie daarvan.
1.
Bij of krachtens landsverordening kunnen nadere regels worden gesteld over het financieel beheer, de financiële verantwoording en verslaglegging van het politiekorps van Curaçao respectievelijk het politiekorps van Sint Maarten.
2.
Bij of krachtens wet kunnen nadere regels worden gesteld over het financieel beheer, de financiële verantwoording en verslaglegging van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.