Artikel 52
Indien de samenwerking, vastgelegd bij of krachtens deze rijkswet, niet of onvoldoende tot stand komt, kan vanwege het Koninkrijk, gehoord de betrokken landen, bij algemene maatregel van rijksbestuur een voorziening worden getroffen overeenkomstig artikel 51 van het Statuut.
Artikel 53
Elk van de landen draagt ervoor zorg dat de landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en de algemene maatregelen van bestuur die het land treft op grond van artikel 10, vierde lid, artikel 14, eerste en tweede lid, artikel 41, eerste lid, artikel 42, eerste lid, artikel en 46, eerste lid, in werking treden op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.
1.
Voor Nederland, voor zover het Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft, wordt de voordracht van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in:
a. de artikelen 41, eerste en tweede lid, 42, eerste en tweede lid, en 46, eerste en tweede lid, gedaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b. de artikelen 3, tweede lid, en 10, vijfde lid, gedaan door Onze Minister van Justitie van Nederland en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
c. de artikelen 14, eerste en tweede lid, en 39, tweede lid, gedaan door Onze Minister van Justitie van Nederland en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie voor zover het de Koninklijke marechaussee betreft;
d. artikel 10, vierde lid, gedaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van Nederland.
2.
Voor zover de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, mede betrekking heeft op specifieke vaardigheid of kennis in verband met de werkzaamheden ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie, vindt de voordracht plaats door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van Nederland.
Artikel 55
Onze Ministers zenden binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze rijkswet aan de vertegenwoordigende lichamen van Sint Maarten en Curaçao en de Staten-Generaal een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze rijkswet in de praktijk. Voorafgaande aan de evaluatie zullen de landen gezamenlijk de criteria, de thema’s alsmede de samenstelling van de evaluatiecommissie vaststellen.
1.
Deze rijkswet kan in onderling overleg worden gewijzigd bij rijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut.
2.
Naar aanleiding van de evaluatie, bedoeld in artikel 55, kan deze rijkswet in onderlinge overeenstemming worden beëindigd.
Artikel 57
Totdat het vierde respectievelijk vijfde lid van artikel 39 in werking is getreden worden politiegegevens met inachtneming van de daarvoor geldende voorschriften uitgewisseld tussen de politie van het Europese deel van het Koninkrijk en de politie van Curaçao respectievelijk de politie van Sint Maarten op grond van een daartoe tussen de landen getroffen onderlinge regeling.
1.
In de landen is het protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. in plaats van de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten, de teamchef en de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie deel uitmaken van de adviesgroep;
b. Nederland, Curaçao en Sint Maarten er zorg voor dragen dat de personele inzet van elk van de landen ten behoeve van het recherchesamenwerkingsteam evenredig is.
2.
De door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen ambtenaren die deel uitmaken van het recherchesamenwerkingsteam beschikken in elk van de landen over de bevoegdheden, bedoeld in artikel 13. De ambtsinstructie is van toepassing.
3.
Het recherchesamenwerkingsteam heeft uitsluitend tot taak zorg te dragen voor het verrichten van de onderzoeken, bedoeld in artikel 8, eerste lid. De ambtenaren, bedoeld in het tweede lid, zijn in elk van de landen bevoegd tot de opsporing van strafbare feiten, met inachtneming van de wettelijke voorschriften van de landen.
4.
Onverminderd het eerste tot en met derde lid kunnen de landen in onderling overleg wijzigingen in het protocol aanbrengen.
5.
Vier jaar na de inwerkingtreding van deze rijkswet en daarna na twee jaar beoordelen Onze Ministers of de korpsen van de landen voldoende in staat zijn invulling te geven aan artikel 8, derde lid, aan de hand van daartoe door Onze Ministers vastgestelde objectieve criteria.
6.
Indien na toepassing van het vijfde lid naar het oordeel van Onze Ministers de landen nog niet voldoende in staat zijn invulling te geven aan artikel 8, derde lid, wordt een voorziening getroffen als bedoeld in artikel 52.
1.
Deze rijkswet treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt, met uitzondering van artikel 39, vierde en vijfde lid.
2.
Bij koninklijk besluit wordt het tijdstip vastgesteld waarop artikel 39, vierde lid, respectievelijk artikel 39, vijfde lid, in werking treedt. Dit tijdstip is gelegen op het moment dat de bescherming van persoonsgegevens in Curaçao en Sint Maarten afdoende is geregeld.
3.
Artikel 57a vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor het koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan acht weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten is overgelegd.
Artikel 59
Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Taak en samenstelling
+ Hoofdstuk 3. Bevoegdheden van de politie
+ Hoofdstuk 4. Gezag en toezicht
+ Hoofdstuk 5. Samenwerking tussen de politie van de landen
+ Hoofdstuk 6. Kwaliteitszorg en rechtspositie
+ Hoofdstuk 7. Het beheer van de politie
- Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Parlement
Documenten bij de totstandkoming van (deze versie van) de wet.

Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht