§ 1. Algemene regels
1.1. Deze regeling heeft betrekking op de voortgang van het geding in alle met een dagvaarding ingeleide civiele zaken bij de kantonsectoren.
1.2. Voor alle in deze regeling opgenomen bepalingen geldt dat daarvan kan worden afgeweken, indien zulks naar het oordeel van de rechter in het belang is van een goede procesorde of noodzakelijk is voor een goede instructie van de zaak, alsook indien het onverkort vasthouden aan de bepalingen zou leiden tot een onredelijke vertraging van de procedure of strijd met wettelijke bepalingen.
1.3. De door partijen ingediende processtukken dienen door henzelf danwel door hun gemachtigden te zijn ondertekend. De rechter kan besluiten niet ondertekende stukken te weigeren en aan de weigering de consequenties verbinden die hem geraden voorkomen.
Processtukken kunnen per fax worden ingediend. De rechter kan bepalen dat in dat geval de originele processtukken worden nagezonden.
1.4. Conclusies en akten worden genomen ter terechtzitting, dan wel door indiening ter griffie vóór de roldatum.
1.5. Aan telefonische mededelingen of verzoeken door of vanwege een partij wordt slechts gevolg verbonden, indien de mededeling of het verzoek onverwijld gevolgd is door een schriftelijke bevestiging. Bevestigingen per faxbrief of e-mail worden met schriftelijke bevestigingen op een lijn gesteld.
1.6. De rechter vraagt van een gemachtigde overlegging van een schriftelijke volmacht, zo dikwijls hem dit wenselijk voorkomt. Overlegging van een machtiging wordt niet verlangd van advocaten, procureurs en deurwaarders.
1.7. Tenzij in de bij dit reglement behorende appendix I anders is vermeld, bedraagt de termijn waarop vonnis wordt gewezen 4 weken. Deze termijn kan met eenzelfde termijn worden verlengd.
1.8. De vonnistermijn beloopt ten hoogste twee weken in geval de gedaagde: