Sociaal flankerend beleid sector Rijk
1. Doel circulaire
Bij deze circulaire bied ik u aan het sociaal flankerend beleid voor de sector Rijk. Dit sociaal flankerend beleid geldt met ingang van 1 maart 2004 tot 1 januari 2008, met uitzondering van enkele bepalingen die een kortere werking hebben.
De
circulaire PMR/AV 03/90072 van 19 december 2003 wordt hierbij ingetrokken.
•
Een preambule met daarin onder andere de overgangsmaatregel
•
Onderdeel I houdende algemene en procedurele bepalingen
•
Onderdeel II bevat dwingendrechtelijke voorzieningen. Dit zijn de rechten die een ambtenaar, die betrokken is bij een reorganisatie, heeft.
•
Onderdeel III dat facultatieve voorzieningen bevat. Het al dan niet toekennen hiervan staat ter beoordeling van het bevoegd gezag.
•
Onderdeel IV bevat een hardheidsclausule die uitsluitend toepassing kan vinden in voorkomende individuele gevallen.
Een drietal punten uit het sociaal flankerend beleid zijn hieronder voorzien van een aanvullende toelichting.
Het eerste betreft de overgangsmaatregel. De voorzieningen die zijn opgenomen in de onderdelen II en III van het rijksbrede sociaal flankerend beleid gelden voor alle ministeries. Een uitzondering zijn voorzieningen die voor 1 maart 2004 op departementaal niveau in het DGO zijn afgesproken en die in totaliteit gunstiger zijn dan die uit het rijksbrede sociaal flankerend beleid.
Het tweede betreft de voorzieningen. Het sociaal flankerend beleid bevat onder andere een aantal rechtspositionele voorzieningen die neerkomen op aanvulling c.q. verruiming van bestaande voorzieningen uit het
ARAR ,
ARSG en
RDBZ . Voor deze nieuwe voorzieningen zal een juridische grondslag worden getroffen in een nog op te stellen AMvB waarin de betreffende artikelen uit het
ARAR ,
ARSG en
RDBZ voor de duur van het sociaal flankerend beleid tijdelijk worden aangevuld c.q. verruimd. Het is te verwachten dat met het daarbij behorende wetgevingstraject enige tijd gemoeid zal zijn hetgeen overigens onverlet laat dat ook deze voorzieningen per 1 maart 2004 kunnen worden toegepast.
Het derde betreft de toepassing van het overgangsrecht. Het met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel overeengekomen kader voor sociaal flankerend beleid geldt voor alle rijksambtenaren. Dat wil zeggen dat in voorkomende gevallen ambtenaren aanspraken kunnen ontlenen aan alle 19 in het kader opgenomen voorzieningen. Indien voor 1 maart 2004 met het DGO afspraken zijn gemaakt die ten aanzien van één of meer van de 19 sectorale voorzieningen voor een individuele ambtenaar gunstiger zijn kunnen die in de plaats treden van de sectorale voorziening t.a.v. hetzelfde onderwerp. Hierbij geldt wel dat het dan moet gaan om de betreffende voorziening in zijn geheel. Het is dus niet toegestaan één element van een bepaalde voorziening te betrekken uit het sectorale kader en een ander element van de voorziening t.a.v. hetzelfde onderwerp uit het departementale kader.
3. Fpu-arrangement
Het sociaal flankerend beleid bevat onder andere een vertrekregeling voor oudere werknemers, die er op is gericht het ontslag van jongere werknemers te voorkomen, het zogenoemde Fpu-arrangement. De voorwaarde dat door het verlenen van een FPU-arrangement het gedwongen reorganisatieontslag van een niet Fpu-gerechtigde wordt voorkomen, mag ruim worden opgevat. Het doel is immers dat door gebruikmaking van het Fpu-arrangement het gedwongen reorganisatieontslag van een herplaatsingskandidaat binnen de sector Rijk wordt voorkomen. Dit kan geschieden door in voorkomende gevallen de voorwaarde toe te passen op het relevante organisatieniveau. Gelet op zijn doelstelling en werking is het Fpu-arrangement dus niet rechtstreeks van toepassing op herplaatsingskandidaten.
Met betrekking tot de uitvoering van het Fpu-arrangement dient op het volgende gelet te worden.
•
Voor de uitvoering van de Fpu-arrangementen kunnen de ministeries contracten (voor aanvulling op de Fpu-uitkering en voor de pensioenopbouw) afsluiten met het ABP. Met een paar ministeries en ABP worden modelcontracten voorbereid. Zodra deze gereed zijn, zal ik u daarover informeren
•
Een Fpu-arrangement kan alleen worden aangeboden aan ambtenaren van 55 jaar en ouder met een ononderbroken diensttijd van ten minste tien jaren op het moment van uittreden, die de laatste zes maanden voorafgaand aan de vervroegde uittreding ononderbroken als werknemer hebben doorgebracht.
•
Zowel voor de hoogte van de reguliere Fpu-uitkering als voor de omvang van de aanvulling op de Fpu-uitkering is de gemiddelde deeltijdfactor over de laatste tien jaar bepalend.
•
Op grond van het Fpu-reglement kan een Fpu-uitkering (en daardoor dus ook het arrangement) uitsluitend ingaan op de eerste dag van een kalendermaand en dus niet in de loop van een kalendermaand.
•
Aan ambtenaren die op of na 1 januari 1948 geboren zijn kan het arrangement eveneens worden aangeboden, echter zonder de component voortzetting van pensioenopbouw op kosten van de werkgever. Indien gewenst kan de ambtenaar, voor eigen rekening, aan het bestuur van het ABP verzoeken met hem een overeenkomst als genoemd in artikel 16.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP af te sluiten.
•
De looptijd van het Fpu-arrangement bedraagt maximaal 8 jaar. Indien het arrangement wordt aangeboden aan een 55- of 56-jarige ambtenaar betekent dit dat de aanvulling op de Fpu stopt voor de ambtenaar de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) heeft bereikt.
•
Voor ambtenaren die zelf hebben bijgespaard voor Fpu verhoogd, Fpu extra of Fpu totaal wordt met een Fpu-arrangement de reguliere Fpu aangevuld tot 70%. De zelf gespaarde Fpu verhoogd, Fpu extra of Fpu totaal komt als uitkering bovenop de 70%.
•
In geval van neveninkomsten uit arbeid of bedrijf waardoor de inkomsten uit de Fpu-uitkering, de uitkering ingevolge het Fpu-arrangement en de neveninkomsten tezamen meer dan 100% van het pensioengevend inkomen bedragen, ligt het in de rede dat het meerdere in de eerste plaats in mindering wordt gebracht op de aanvullende uitkering ingevolge het Fpu-arrangement en vervolgens op de reguliere Fpu-uitkering. Hierover vindt overleg plaats met het ABP, gelet op het feit dat het ABP al een anti-cumulatietoets doet waarbij korting plaatsvindt op de reguliere Fpu-uitkering. Over de uitkomst van het overleg met het ABP zal ik u informeren. Wat gekort wordt op de eigen opgebouwde Fpu (hieronder mede begrepen Fpu verhoogd, Fpu extra en Fpu totaal) wordt overgeheveld naar het ouderdomspensioen.
Tot besluit merk ik op dat het Fpu-arrangement zijn basis vindt in de huidige Fpu-regeling en de fiscale regels die daarvoor thans gelden. Denkbaar is dat deze in 2005 zullen wijzigen. Voor de arrangementen die in 2004 worden toegekend maar in 2005 ingaan, geeft dit onzekerheid, zowel voor de betrokken ambtenaar als voor de werkgever. Gelet hierop kan het raadzaam zijn om in deze gevallen in 2004 wel al de intentie van het toekennen van een Fpu-arrangement bekend te maken, maar eerst te komen tot een definitieve toekenning als de kabinetsvoornemens op dit punt bekend zijn.
Naar verwachting zullen deze aan de orde komen in het voorjaarsoverleg 2004 en op zijn laatst op prinsjesdag gepresenteerd worden.
De van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ,
Directeur-generaal Management Openbare Sector