Wet van 30 maart 2011, houdende tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in het belang van de volksgezondheid een verbod in te kunnen stellen met betrekking tot de vangst van vissen en aldus in effectieve en eenduidige maatregelen te voorzien teneinde de naleving van aan eindproducten gestelde voorschriften te bevorderen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Visserijwet 1963.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
1.
Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2008 ingediende voorstel van wet inhoudende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren 31 389) tot wet is of wordt verheven, en de artikelen 1.1, 5.1, 5.10, 8.1 tot en met 8.4 en 11.8, voor zover laatstgenoemd artikel betrekking heeft op onderdeel A, tweede lid, in werking treden:
a. berusten de op grond van artikel 54c van de Visserijwet 1963 vastgestelde maatregelen, regelingen of besluiten op de artikelen 5.1 en 5.10 van de Wet dieren;
b. [wijzigt de Visserijwet 1963;]
c. [wijzigt de Visserijwet 1963;]
d. [wijzigt de Wet op de economische delicten;]
e. [wijzigt de Wet op de economische delicten.]
2.
Artikel 54c van de Visserijwet 1963 zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van de artikelen genoemd in het eerste lid, aanhef, blijft van toepassing met betrekking tot gedragingen die hebben plaatsgevonden in het tijdvak tussen inwerkingtreding van de Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen en de inwerkingtreding van de in het eerste lid, aanhef, genoemde artikelen.
Artikel IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
’s-Gravenhage, 30 maart 2011
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Uitgegeven de eenendertigste maart 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel I
Artikel II
Artikel III
Artikel IV
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht