1.
Het in
artikel 9 van het Stortbesluit bedoelde onderzoek bestaat uit een bemonstering van het percolaat, van het water in de verschillende bemonsteringsbuizen en verzamelleidingen of inspectieputten van het drainagesysteem onder de onderafdichting van de stortplaats en van het grondwater in de grondwaterbemonsteringsbuizen die zijn voorgeschreven op grond van
artikel 8 van het Stortbesluit.
2.
De bemonsteringsfrequentie wordt bepaald door de stroomsnelheid van het grondwater onder de stortplaats: een maal per jaar voor een stroomsnelheid tussen 0 en 5 m/jaar, twee maal bij 5 tot 30 m/jaar en drie maal bij meer dan 30 m/jaar. De stroomsnelheid van het grondwater wordt door een ter zake kundige vastgesteld.
3.
De verkregen monsters worden geanalyseerd op: -
zuurgraad (pH);-
elektrische geleidbaarheid;-
chemisch zuurstofverbruik (CZV);-
minerale olie;-
vluchtige organische gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOX), met inachtneming van het gestelde in het vierde lid;-
chloride;-
Kjeldahl-N of ammoniak (NH
3 ).
4.
EĆ©nmaal per jaar wordt een gaschromatografisch-massaspectrometrisch onderzoek op organische verbindingen uitgevoerd. Op dat moment hoeft geen analyse op VOX plaats te vinden.
5.
Het bevoegd gezag kan afhankelijk van de samenstelling van het gestorte afval naast de in het derde lid genoemde parameters ook nog andere parameters aanwijzen.
6.
De hoeveelheid percolaat wordt maandelijks vastgesteld.
7.
In afwijking van het zesde lid kan het bevoegd gezag bepalen dat de controlefrequentie van de hoeveelheid van het percolaat wordt aangepast als:
a.
de structuur, de opbouw en de samenstelling van het gestorte afval hiertoe aanleiding geeft, of
b.
de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.
8.
De monsters van het percolaat worden op representatieve plaatsen genomen en zijn representatief voor de gemiddelde samenstelling van het percolaat. Het bemonsteren en meten van de hoeveelheid en samenstelling van het percolaat vindt plaats afzonderlijk op elk punt waar percolaat uit de stortplaats vrijkomt.
Artikel 10a
Voor de controle van de samenstelling van het oppervlaktewater wordt een monster genomen dat representatief is voor de gemiddelde samenstelling van het oppervlaktewater.
1.
Het in artikel 10 van het Stortbesluit bedoelde onderzoek bestaat uit een bemonstering van het percolaat, van het water in de verschillende bemonsteringsbuizen en verzamelleidingen van het drainagesysteem onder de onderafdichting van de stortplaats, en van het grondwater in de grondwaterbemonsteringsbuizen die zijn voorgeschreven op grond van artikel 8 van het Stortbesluit.
2.
De verkregen monsters worden geanalyseerd op: -
cadmium, chroom, koper, nikkel, lood, zink, kwik en arseen;-
chloride, sulfaat, zuurgraad (pH), elektrische geleidbaarheid;-
VOX;-
minerale olie;-
polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's).
3.
Analyse van de verkregen monsters op aromaten wordt uitgevoerd, indien het in artikel 10, vierde lid, bedoelde onderzoek de aanwezigheid daarvan signaleert.
4.
Het bevoegd gezag kan naast de in het tweede en derde lid genoemde parameters ook nog andere parameters aanwijzen die moeten worden geanalyseerd.
Artikel 12
In afwijking van de artikelen 10 en
11 kan het bevoegd gezag bepalen, dat analyse van een of meer van de in artikel 10 of 11 genoemde elementen en verbindingen achterwege kan blijven, indien op grond van de samenstelling van de te storten stoffen buiten twijfel staat dat deze stoffen niet voorkomen in het percolaat van de stortplaats. Indien analyse van een of meer in deze artikelen niet genoemde elementen gewenst is, schrijft het bevoegd gezag bedoelde analyses voor.
1.
De werkwijze bij monsterneming, monstervoorbehandeling en analyse van de monsters van het grondwater, het percolaat en het oppervlaktewater is in overeenstemming met de normen opgenomen in de bijlage, behorende bij deze regeling.
2.
De analyse vindt plaats door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert, gebaseerd op de Europese Norm NEN-EN-ISO/IEC 17025.
Artikel 14
Bij het op schrift stellen van de op grond van de artikelen 10 en
11 verkregen onderzoeksresultaten, wordt een vergelijking gemaakt tussen deze onderzoeksresultaten en de onderzoeksresultaten verkregen bij het onderzoek ten behoeve van de vergunningaanvraag. De resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van het water uit de grondwaterbemonsteringsdrainagebuizen en het water uit de stroomafwaarts van de stortplaats gelegen grondwaterbemonsteringspeilbuizen, worden vergeleken met de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van het water uit de stroomopwaarts gelegen grondwaterbemonsteringspeilbuizen. De onderzoeksresultaten worden vergeleken met alle voorafgaande onderzoeksresultaten.