1.
Op basis van een schriftelijk advies van een ter zake kundige worden aan de vergunning voorschriften verbonden met betrekking tot het vaststellen van referentiemeetpunten en controlemeetpunten.
2.
Voor de parameters, bedoeld in de artikelen 10, derde en vijfde lid, en
11, tweede tot en met vierde lid, worden aan de hand van het bepaalde in het derde en vierde lid toetsingswaarden ter bepaling van de verslechtering van de grondwaterkwaliteit vastgesteld.
3.
De toetsingswaarde voor een stof wordt berekend door de signaalwaarde van de desbetreffende stof, gemeten op het referentiemeetpunt, te vermeerderen met 0,3 maal de streefwaarde van die stof bedoeld in de
Circulaire bodemsanering 2009 .
4.
De signaalwaarde van de desbetreffende stof is:
a.
het rekenkundig gemiddelde van de achtergrondwaarden grondwater die op grond van de artikelen 10 en
11 op een referentiemeetpunt zijn gemeten vermenigvuldigd met 1,3 indien minder dan 30 metingen op een referentiepunt zijn verricht, dan wel
b.
de waarde waar beneden 98% van de waarnemingen liggen, indien meer dan 30 metingen op een referentiepunt zijn uitgevoerd.
5.
Bij het overschrijden van de toetsingswaarde voor een van de stoffen wordt zo spoedig mogelijk door een ter zake kundige nogmaals een bemonstering en analyse van de stoffen uitgevoerd en wordt onderzocht of de overschrijding daadwerkelijk wordt veroorzaakt door de stortplaats.
6.
Het in
artikel 9, tweede lid, onder b, van het Stortbesluit bedoelde interventiepunt wordt bereikt als, met inachtneming van het vijfde lid, gebleken is dat voor een van de desbetreffende stoffen de toetsingswaarde is overschreden.
Artikel 14b
Het in
artikel 9 van het Stortbesluit bedoelde urgentieplan op hoofdlijnen bevat ten minste:
a.
de te treffen maatregelen om verdere verspreiding van de verontreinigende stoffen te voorkomen;
b.
de te treffen maatregelen om de veroorzaakte bodemverontreiniging ongedaan te maken;
c.
voorzover geohydrologische maatregelen dienen te worden getroffen zijn deze maatregelen in overeenstemming met de Richtlijn geohydrologische isolatie;
d.
de termijnen die in acht genomen dienen te worden bij het uitvoeren van de maatregelen.