Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt genomen met inachtneming van:
a.
de deskundigheid, kennis en ervaring van de instelling met het beheren en behouden van cultuurgoederen;
a.
de deskundigheid, kennis en ervaring van de instelling met het beheren en behouden van cultuurgoederen;
b.
de geschiktheid van de voorzieningen van de instelling voor het beheren en behouden van cultuurgoederen en de toegankelijkheid van de voorzieningen voor het publiek;
b.
de geschiktheid van de voorzieningen van de instelling voor het beheren en behouden van cultuurgoederen en de toegankelijkheid van de voorzieningen voor het publiek;
c.
het belang van cultuurgoederen van de instelling of de samenhang van die cultuurgoederen met museale cultuurgoederen van de Staat;
c.
het belang van cultuurgoederen van de instelling of de samenhang van die cultuurgoederen met museale cultuurgoederen van de Staat;
d.
de verantwoordelijkheid die andere bestuursorganen voor de desbetreffende cultuurgoederen hebben genomen;
d.
de verantwoordelijkheid die andere bestuursorganen voor de desbetreffende cultuurgoederen hebben genomen;