3.
Voor zover geen advies wordt gevraagd als bedoeld in artikel 4.18 , kan een ieder gedurende zes weken na de dag van bekendmaking van het voornemen bij Onze Minister, gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen over de vraag of het cultuurgoed of de verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis is en onvervangbaar en onmisbaar voor het Nederlands cultuurbezit.
3.
Voor zover geen advies wordt gevraagd als bedoeld in artikel 4.18 , kan een ieder gedurende zes weken na de dag van bekendmaking van het voornemen bij Onze Minister, gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen over de vraag of het cultuurgoed of de verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis is en onvervangbaar en onmisbaar voor het Nederlands cultuurbezit.